“Highly-profoundly gifted children are at high risk of misunderstanding, misidentification, and misdiagnosis and require support and scaffolding from like-minded peers, mentors, and practitioners to meet the highly-profoundly gifted individual’s exceptionally unique educational and developmental needs and to provide fitting opportunities forpositive growth and well-being.”
The International Gifted Consortium

… over het onderzoek naar het ‘voorkomen van prikkelgevoeligheden bij UHB kinderen en jongeren’.

Inleiding

In juli 2024 publiceerde The International Gifted Consortium (IGC) haar studie over de prevalentie (het voorkomen) van de verschillende overprikkelbaarheden (‘overexcitabilities’) bij uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen en adolescenten. 

In deze studie werd het voorkomen van ‘overexcitabilities’ onderzocht binnen een doelgroep van 88 kinderen die werden geïdentificeerd als uitzonderlijk hoogbegaafd. Maar liefst 26 kinderen uit deze groep waren afkomstig uit België.

The International Gifted Consortium werkte hiervoor in Vlaanderen samen met Els De Wit van Talentvol (gespecialiseerd in de begeleiding van uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen als uitbreiding of ter vervanging van het reguliere onderwijs) en met de Universiteit van Antwerpen.

De aanwezigheid van ‘overexcitabilities’ in begaafde kinderen is gebaseerd op de theorie van Kazimierz Dąbrowski, een Poolse psycholoog en psychiater, die met zijn theorie van “Positieve Desintegratie” een interessante bijdrage leverde aan de ontwikkelingspsychologie. 

Zijn theorie is gebaseerd op de menselijke ervaring gedurende periodes van conflict, lijden en innerlijke strijd en biedt een interessant perspectief op persoonlijke groei en ontwikkeling. 

De theorie van positieve desintegratie is vooral een stuwende kracht gebleken in literatuur over onderwijs en hoogbegaafdheid

Achtergrond van de theorie van Dąbrowski

Dąbrowski stelde in zijn “Theorie van Positieve Desintegratie” dat persoonlijke groei en ontwikkeling niet louter het gevolg zijn van harmonieuze integratie, maar eveneens van innerlijke conflicten en desintegratie van bestaande cognitieve en emotionele structuren. 

Dit proces van desintegratie kan als pijnlijk en verwarrend ervaren worden, maar het opent de weg naar hogere niveaus van zelfbewustzijn, zelfkennis, autonomie en authenticiteit.

Een essentieel concept binnen Dąbrowski’s theorie zijn de overprikkelbaarheden of ‘overexitabilities’. Deze verwijzen naar verhoogde gevoeligheden en reacties op stimuli die mensen ervaren in en vanuit hun omgeving. Dąbrowski identificeerde 5 vormen van overprikkelbaarheden, nl. psychomotorische, zintuiglijke, intellectuele, verbeeldende én emotionele overprikkelbaarheid.

Dąbrowski stelde vast dat (sterke) emoties een katalysator kunnen zijn voor verregaande persoonlijke ontwikkeling en zelfs een voorwaarde zijn voor transformatie. Persoonlijkheidsontwikkeling bestaat volgens de theorie van positieve desintegratie dan ook uit de inlijving van lagere hersenstructuren door hogere hersenstructuren. Dit betekent niet dat deze primitieve emoties disfunctioneel zijn of ontkend moeten worden. Ontwikkeling echter houdt in dat primitieve motivaties via 5 verschillende niveaus steeds meer in harmonie worden gebracht met hogere motivaties

De 5 niveaus van persoonlijke ontwikkeling

Centraal in Dąbrowski’s theorie staan 5 niveaus van persoonlijke ontwikkeling. Het doorlopen van deze verschillende niveaus of stadia betekent voor een individu de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid vanuit primaire integratie(1), over éénlagige (2), spontane (3) en georganiseerde meerlagige (4) naar een uiteindelijke secondaire integratie (5). Dit 5de en laatste stadium van secondaire integratie wordt gekenmerkt door volledige harmonie en integratie van het zelf, waarbij individuen hun persoonlijkheidsideaal bereiken en een diepe empathie en altruïsme ontwikkelen.

“Creating new values is a fundamental part of development. When we grow, we start to have a different view of reality and that leads us to reorder our value system. We create values by our self-observation, by our thinking, and by putting our ideals into practice. Discovering in ourselves higher levels of development, higher tendencies, and sensitivities, we simultaneously create them.”
Kazimierz Dąbrowski

Dr. Michael Piechowski

De Pools-Amerikaans psycholoog Michael Piechowski was een graduaatstudent van Dąbrowski en werkte als jonge man regelmatig met hem samen. Hij zou later met zijn werk en publicaties de link vormen tussen de “Theorie van Positieve Desintegratie” van Dąbrowski en het wetenschappelijk onderzoek i.v.m. hoogbegaafdheid.

Piechowski beschouwde de 5 “overexcitabilities” van Dąbrowski als indicatoren van begaafdheid. Zij geven al dan niet kracht aan het reeds aanwezige talent, ze voeden en ondersteunen het in de ontwikkeling.

Piechowski kwam tot de conclusie dat het niet intelligentie- of IQ-testen op zich zijn die een prognose geven over het verdere verloop van de ontwikkeling van aanwezig talent. Volgens hem is het wél de aanwezigheid van “developmental potential” (ontwikkelpotentieel), welke als het ware kan ‘gemeten’ worden aan de hand van de 5 ‘overexcitabilities’. 

Hoogbegaafdheid wordt op deze manier gedefinieerd als ‘begiftigd zijn met een sterk ontwikkelpotentieel’.

Implicaties voor uitzonderlijk hoogbegaafden

De inzichten van Dąbrowski en  Piechowski hebben belangrijke implicaties voor de opvoeding en het onderwijs van (uitzonderlijk) hoogbegaafde kinderen. De belangrijkste conclusie is dat het herkennen, erkennen en ondersteunen van hun ‘overexcitabilities’ en innerlijke conflicten essentieel is voor hun persoonlijke groei en ontwikkeling.

De ‘overexcitabilities’ van uitzonderlijk hoogbegaafden mogen daarom niet weggelachen of zelfs maar belemmerd worden. Integendeel moet er voor het UHB kind van jongs af een (onderwijs)omgeving gecreëerd worden waarin flexibiliteit en stimulatie van z’n intellectuele en creatieve behoeften geïntegreerd wordt. Een omgeving waarin het kind zich veilig genoeg kan voelen om zichzelf te uiten en het zich niet belemmerd voelt om te leren volgens z’n eigen inherente tempo en talent. Enkel zo kan het UHB kind op een natuurlijke en gezonde manier z’n unieke talenten ontwikkelen.

“There has been a historical lack of understanding in our culture about the value of the disintegration of our selves, and about a gifted person’s inner need to go through the process. For those who have entered the vertical tension phase, “the mountain” is always there in the mind’s eye, in the heart, waiting and calling.”
Jennifer Harvey Sallin

Prevalentie van emotionele, intellectuele, imaginaire, psychomotorische en sensuele overexcitabilities bij uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen en adolescenten: een gemengde studie van ontwikkeling en ontwikkelingspotentieel

Tot nu toe werden in bestaande studies naar ‘overexcitabilities’ de onderscheidende ontwikkelingsverschillen die typisch zijn voor de hoogbegaafde populatie nooit in aanmerking genomen. Eerder onderzoek toonde echter aan dat hoogbegaafden in het algemeen grotere ‘overexcitabilities’ score’s hebben dan hun typische leeftijdsgenoten. Deze  ‘overexcitabilities’ score’-verschillen varieerden, afhankelijk van de vorm van overprikkelbaarheid en de variabelen van het onderzoek. 
Om de huidige leemte in het begrijpen van deze ‘overexcitabilities’ bij uitzonderlijk hoogbegaafden op te vullen, legde het onderzoek van The International Gifted Consortium daarom de primaire focus op het onderzoeken van de prevalentie (het voorkomen) van alle 5 vormen van ‘overexcitabilities’ bij uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen en vroege adolescenten aan de hand van zowel de ontwikkelingsmijlpalen en levenservaringen van het kind als het ontwikkelingspotentieel van het kind, zoals geïdentificeerd door Dabrowski

“A holistic assessment of overexcitabilities and giftedness by a professional trained in profound giftedness is warranted for unidentified children and adolescents with behaviors and development similar to the identified highly-profoundly gifted children examined in this study. To aid in the inclusive, early identification of giftedness and highly-profoundly gifted children, universal screening is recommended for all children entering kindergarten.”
The International Gifted Consortium

Interview

Op de foto links: Vanessa Wood (IGC) en rechts: Els De Wit (Talentvol) tijdens hun presentatie op ’the European Council for High Ability (ECHA) Conference’ in Thessaloniki (augustus 2024)

Om een beter inzicht te krijgen in het onderzoek van The International Gifted Consortium, namen we contact op met Els De Wit van Talentvol. We waren benieuwd naar haar visie op de conclusies uit de studie.

Dag Els, kan je kort beschrijven op welke manier dit onderzoek tot stand kwam en wat jouw rol hierbij was?

Dit onderzoek werd mogelijk gemaakt dankzij International Gifted Consortium filantropen en IGC donateurs. Het werd gelijktijdig in de Verenigde Staten en België opgestart, in samenwerking met de universiteit van Antwerpen. Ik vond het uiterst belangrijk dat het onderzoek ook in België plaats vond. De samenwerking met de Universiteit van Antwerpen was een voorwaarde om het onderzoek in België te mogen uitvoeren. Ook Peter van Petegem, hoogleraar Onderwijswetenschappen verbonden aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Antwerpen, werkte mee.
Zelf zorgde ik via mijn Talentvol netwerk voor voldoende deelnemers, voor de vertaling van de interviews en de enquêtes én was ik ook bij alle interviews aanwezig zodat ik –  indien nodig  – mee live kon vertalen. 

Welke zijn de belangrijkste conclusies die volgens jou uit het onderzoek naar voren kwamen?

Wel, om ze even op een rijtje te zetten:

  • Kwalitatief blijkt uit de transcripties van de interviews dat 99% van de deelnemers 3 of meer ‘overexcitabilities’ hebben, waaronder de emotionele, de intellectuele en de imaginaire. Dit zijn de ‘primary overexcitabilities’.  
  • Op kwantitatief niveau bleek dat het meest voorkomende profiel datgene was dat waarbij àlle 5 de ‘overexcitabilities’ aanwezig waren. Een kwart van de kinderen hadden 4 overexcitabilities. 
  • De meest voorkomende ‘overexcitabilities’ waren de intellectuele, emotionele en sensuele. De imaginaire, ook een ‘primary overexcitability’, zat onderaan. Op basis van de rapportage tijdens de interviews merkten we echter dat over het geheel genomen ouders hun kind niet hoog beoordeelden op vlak van de imaginaire ‘overexcitabilities’ (volgens de OEQ II, aangepaste resultaten). Dit toont wel dat de imaginaire  ‘overexcitability’ een complex gegeven is. Imaginair gedrag wordt vaak niet als imaginair ervaren. 
  • 30 percent van de deelnemers waren afkomstig uit België. Zowel Vanessa, Peter als ik vonden dat een mooi percentage. 
  • 89% van de geïnterviewden gaf aan dat hoogbegaafdheid in de familie zat. 

Waren er verschillen te merken tussen de resultaten van de geïnterviewden in de Verenigde Staten en in België?

De emotionele ‘overexcitability’ bleek iets hoger in België, maar verder waren er geen significante verschillen te merken tussen de Verenigde Staten en België. Dat suggereert dat de ‘overexcitabilities’ en het ‘development potential’ een universeel gegeven is. 

Was je zelf verbaasd over de resultaten van deze studie of lagen ze in het verlengde van je verwachtingen?

Oh jawel, ze lagen in het verlengde van mijn verwachtingen. Als je de theorie naast de praktijk legt, dan voel je gewoon dat het klopt. Je merkt dat heel duidelijk in onze trajecten bij Talentvol, maar ook bijvoorbeeld in waar het fout loopt in het klaslokaal, in de omgang van UHB kinderen of jongeren met anderen, maar ook in de schoonheid. Deze kinderen kunnen soms zo ontzettend mooi in het leven staan wanneer het wél goed gaat met hen. Dan sta je met open mond te kijken naar het (nog) niet ontgonnen potentieel dat er wél uitkomt wanneer je hen tijd en kansen geeft. Echt waar: wanneer je maar genoeg tijd met uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen of jongeren doorbrengt, dan begrijp je maar al te goed wat Dąbrowski bedoelde…  

Is deze studie uniek te noemen of bevestigt/weerlegt ze net de resultaten van voorgaande gelijkaardige studies? 

Wel, bij eerder onderzoek werd vaak gekeken naar ‘overexcitabilities’ die los van elkaar voorkomen, in plaats van naar combinaties, ‘overexcitabilities’ die dus samen voorkomen. Dat zorgde dan voor getroebleerde of eerder vage resultaten. 

Deze studie is qua deelnemers echter selectiever en tegelijkertijd qua testing van de theorie van Dabrowski veel meer omvattend. Ik moet zeggen dat door van bij de start zeer kritisch te zijn in wie kon deelnemen, we het onszelf moeilijk maakten, maar hierdoor zorgden we er wél voor dat we een betrouwbaar onderzoek hadden. Ook werd er gezorgd voor “secured IRB approval”, voor het veilig stellen van de opvolging van ethische richtlijnen in derde landen.  Gezien de niche, mogen we toch concluderen dat we veel deelnemers vonden, zeker als we over ons kleine Belgenlandje spreken… 

Op welke manier draagt dit onderzoek bij aan het beter begrijpen, identificeren en ondersteunen van UHB leerlingen?

Het toont om te beginnen nog maar eens aan dat uitzonderlijke hoogbegaafdheid méér is dan gewoon “cognitief voor staan op” of het hebben van ‘een sterk brein’. Enkel wat verrijkend materiaal in het klaslokaal beschikbaar stellen, is dan ook niet voldoende. Je hele wezen als uitzonderlijk hoogbegaafde zit anders in elkaar. Als scholen, leerkrachten of begeleiders van deze kinderen daar niet naar kijken, gaan ze voorbij aan een belangrijk deel van hoe het UHB kind in elkaar zit. De existentiële crisis, die op jullie website zo uitvoerig besproken wordt, is daar een wezenlijk onderdeel van. Vele uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen voelen zich niet begrepen, niet gezien, en daar is een reden voor.  

Wanneer mensen begrijpen dat dit – de hele conclusie van ons onderzoek dus – de essentie is van uitzonderlijke hoogbegaafdheid, dan zijn we al een hele stap verder. Dat is de o zo belangrijke boodschap die The International Gifted Consortium uitdraagt, en net daarom wilde ik hier zo graag mijn steentje aan bijdragen en dit onderzoek ook naar België brengen. 

Kan je enkele elementen uit de studie benoemen die leer- en zorgkrachten op scholen in Vlaanderen zeker niet mogen negeren bij hun aanpak van uitzonderlijke hoogbegaafdheid in onderwijs?

‘Zie het kind’ is zo’n element. Een UHB kind is méér dan enkel zijn of haar sterke brein alleen. Het gaat over meer dan louter goed zijn in bijvoorbeeld wiskunde of taal. Een dagelijks praatje van vijf minuten over ‘het leven’ kan al veel doen. Maak ruimte vrij voor bijvoorbeeld een presentatie over zijn ‘nerdy’ hobby, of stel tijd beschikbaar die hij kan spenderen aan zijn ‘ding’. Het is belangrijk dat deze kinderen ervaren dat ze oké zijn zoals ze zijn. 

‘Leer loslaten’ is ook een belangrijke. Ik hoor nog te vaak uitspraken over zaken of maatregelen die passen bij hoogbegaafde kinderen. Sorry hoor, je kan die regeltjes of oplossingen bijna zelden of nooit toepassen op uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen. Dat is iets wat men nog té weinig beseft.

Ik vind ook bijvoorbeeld code P een geschenk dat we nog te weinig durven inzetten voor deze kinderen. Me-time is heel belangrijk voor hen, tijd om gewoon zichzelf te kunnen zijn en hun ding te kunnen doen. Dat is iets wat je niet met standaardboekjes of via een standaard traject kan bieden. En nog te vaak laat men de meer ‘extreme’ maatregelen toe onder tijdelijke voorwaarden, om dan liefst toch weer zo snel mogelijk terug naar het ‘normale’ te gaan. Het normale pad zal echter nooit hun pad zijn. Ouders en begeleiders van deze kinderen moeten dat leren begrijpen en aanvaarden. 

Kunnen volgens jou ouders elementen uit dit onderzoek gebruiken als leidraad in de (h)erkenning en begeleiding van hun UHB kinderen? 

Dat is op lange termijn zeker de bedoeling. Ouders kunnen de studie gebruiken als herkenning van UHB bij hun kinderen. Ik ben ervan overtuigd dat de voorbeelden in het onderzoek zeker herkenbaar zijn voor ouders en ja, ook voor begeleiders van deze kinderen. Hopelijk helpt het onderzoek ouders om te begrijpen dat het (soms extreme) gedrag van hun kinderen eigenlijk normaal gedrag is en dat ze er zeker niet alleen in staan. Acceptatie is altijd stap 1.
Zoek hulp bij mensen die dit gedrag begrijpen en die weten hoe deze kinderen met hun emoties kunnen leren omgaan. Er is niks mis met intense emotie. Er is een reden waarom emoties bestaan en weten hoe je rust kan vinden in al die intensiteit, is de sleutel. Dat is een lang proces, zeker gezien de asynchroniteit van UHB kinderen, maar het kan wel degelijk. 

Mogen we vragen hoe de resultaten van dit onderzoek tot nu toe in Vlaanderen zijn verwelkomd? 

We beseffen en ervaren dat de theorie van Dabrowski geen makkelijke theorie is om mee kennis te maken. De respons hier in Vlaanderen is dus beperkt. Het is echter onze taak om te tonen hoe we uitzonderlijk hoogbegaafdheid anders kunnen benaderen, buiten het cognitieve aspect om. Ik merk dat er op dat vlak echt nog wel werk aan de winkel is. 

Wat is voor jou persoonlijk het belang van dit onderzoek?

Het allerbelangrijkst is onze uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen datgene te kunnen geven waar ze recht op hebben: een evenwichtige ontwikkeling in hun jeugd. Ik ervaar nog te vaak dat ouders gedurende de jeugd van hun kind keuzes moeten maken die geen ouder eigenlijk hoort te maken. Hopelijk helpt deze studie dit naar de toekomst te voorkomen.

Els, hartelijk dank voor je inzet en voor de tijd die je vrijmaakte voor dit interview!

Meer weten?

Wil je graag het onderzoek van The International Gifted Consortium doornemen? Neem een kijkje op researchgate.net. Of neem deel aan het Talentvol Zoom Webinar:

Meer info over het Zoom Webinar via deze link

Aanbevolen linken:

Vanuit IGC
Algemene linken

Alle foto’s in dit artikel zijn eigendom van The International Gifted Consortium (presentatie op de ’the European Council for High Ability (ECHA) Conference’ in Thessaloniki in augustus 2024).

Door admin