Afgelopen juli 2024 kopten enkele kranten, zoals De Morgen:
“Vlaamse onderwijscommissie wil volledige transitie naar inclusief onderwijs tegen 2040”
In die periode presenteerde de ‘Commissie Inclusief Onderwijs’ namelijk haar rapport “Evolutie naar scholen voor iedereen“. Dit rapport buigt zich over hoe inclusief onderwijs de opdeling tussen gewoon en buitengewoon onderwijs in het Vlaamse leerplichtonderwijs teniet kan doen door “te evolueren naar één onderwijssysteem, waarin ook leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften onderwijs kunnen volgen in een school naar keuze”.
Om dit te bereiken, werkte de ‘Commissie Inclusief Onderwijs” een ambitieus plan uit, dat uitgevoerd moet worden in de komende drie regeerperiodes. De hoofdambitie is om van alle scholen tegen 2040 ‘scholen voor iedereen’ te maken. In verschillende fases moeten het gewoon en het buitengewoon onderwijs én de leersteuncentra samensmelten tot één school, waar ieder kind het recht heeft om zich in te schrijven.
Elke Struyf, professor aan de UAntwerpen en voorzitter van de ‘Commissie Inclusief Onderwijs’ zegt daarover:
Door de basiszorg te verbreden, zullen kinderen en jongeren niet langer afhangen van het label of het attest dat ze krijgen.
In het rapport “Evolutie naar scholen voor iedereen” vinden we op p.16 de essentie van het advies van de onderzoekscommissie terug:
“De commissie is van mening dat het huidige systeem te veel nadruk legt op uitzonderingsmaatregelen, als gevolg van een niet-inclusief onderwijssysteem. Voor het overgrote deel van de leerlingen moet het mogelijk zijn om hen mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum. Hierbij moet de leerkracht geflankeerd worden door een multidisciplinair team, waarmee de differentiatie vooral ligt in de aanpak om tot dezelfde onderwijsdoelen te komen, eerder dan de onderwijsdoelen zelf aan te passen. Er moet ook meer aandacht besteed worden aan ‘universal design for learning’ om het onderwijs zo te organiseren dat het merendeel van de leerlingen mee kan. Hierdoor zijn er minder individuele maatregelen voor leerlingen nodig. Op deze manier moet het mogelijk zijn om uitdagend en kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen te realiseren.”
Minder individuele maatregelen
De commissie gaat er dus van uit dat minder individuele maatregelen zullen nodig zijn of toegepast zullen worden binnen de ‘scholen voor iedereen‘. Of dit ook geldt voor hoogbegaafde en uitzonderlijk hoogbegaafde leerlingen, wordt nergens vermeld of besproken. De termen ‘hoogbegaafdheid’ of ‘CSF leerlingen’ zijn in rapporten over inclusief onderwijs niet terug te vinden. De vraag is dan ook of het ‘verminderen van individualisering’ ook gevolgen zal hebben voor deze doelgroep.
De laatste jaren kwam er namelijk – eindelijk, mogen we zeggen – meer aandacht voor de noden van hoogbegaafde leerlingen en werden aangepaste maatregelen ter ondersteuning en begeleiding voor ‘cognitief sterk functionerende leerlingen’ van kracht. Individuele trajecten voor deze leerlingen maken net deel uit van deze maatregelen. Vraag is dan ook of deze maatregelen behouden of zelfs uitgebreid (voor bijvoorbeeld de UHB leerlingen) worden, of net weg zullen vallen.
Recente presentatie in het Vlaams parlement
Naar aanleiding van de transitie naar inclusief onderwijs, werd op de bijeenkomst van de Onderwijscommissie van het Vlaams Parlement op donderdag 9 januari j.l. een voorstelling gegeven van de stand van zaken. Naast een presentatie door het Rekenhof, waaruit bleek dat afgelopen jaren er niet minder, maar net veel méér leerlingen hun weg naar het buitengewoon onderwijs hadden gevonden, kwam ook de ‘Commissie Inclusief Onderwijs’ met een update rond hun project en beantwoordden ze enkele vragen van de aanwezige Vlaams parlementsleden.
Tijdens haar presentatie legde Elke Struyf uit dat de commissie met deze voorstellen “antwoord wil bieden op de uitdagingen van het Vlaamse onderwijs van vandaag, zoals er zijn: de dalende onderwijskwaliteit, het feit dat er meer leerlingen in het buitengewoon onderwijs terecht komen, dat er te veel leerlingen zijn waar verslagen worden voor geschreven om toch maar de nodige ondersteuning te krijgen binnen het onderwijs, enzovoort… “
Bedoeling is dat ook leerlingen uit het huidige buitengewoon onderwijs dan “maximaal kunnen participeren aan lessen en activiteiten, samen met leeftijdsgenoten“:
“Wij pleiten voor 1 onderwijssysteem, (…) met scholen voor iedereen”, waar alle leerlingen – ook leerlingen met ernstige, complexe ondersteuningsnoden – sterk onderwijs genieten “
Struyf benadrukte ook dat met dit nieuwe onderwijssysteem “de lat zeker niet te laag zal komen te liggen, maar net hoog zal liggen voor àlle leerlingen“. Inclusief onderwijs is volgens de commissie ‘excellent onderwijs’. Dit houdt in dat men zo veel mogelijk leerlingen de gemeenschappelijke leerdoelstellingen wil laten bereiken, en men ‘niet in de valkuil wil trappen van te veel individualisering’:
“Een individueel aangepast curriculum (IAC) geldt dan maar voor een kleine groep leerlingen”.
Ook onderwijsexpert Wim Van den Broeck (VUB) legde tijdens de presentatie in het Vlaams parlement de nadruk op het feit dat er de afgelopen jaren “te ver werd gegaan in het individualiseren van onderwijs.“.
Hij zei hierover:
“We hebben ons miskeken op een aantal zaken, nl. vooral op het idee van ‘onderwijs is vooral inspelen op individuele leerbehoeften’. Zo veel mogelijk onderwijs aanpassen aan de individuele leerling, wat vanzelfsprekend en logisch leek in het verleden, had uiteindelijk heel wat negatieve neveneffecten”.
Volgens het rapport “Evolutie naar scholen voor iedereen” p.28 leidt “een versterking van de didactiek in scholen, waar nodig aangevuld met redelijke aanpassingen, tot een verminderde behoefte aan verdere uitbreiding van zorg voor leerlingen”.
Universal Design for Learning
In een interview met Klasse in september 2024 sprak Elke Struyf al eerder over de rol van ‘Universal Design for Learning’ (UDL) binnen inclusief onderwijs:
“Een leraar blijft expert in zijn vakgebied, kan met passie zijn vak overbrengen aan zo veel mogelijk leerlingen. Nu merken we te veel differentiatie in leerdoelen, te veel dispensatie voor steeds meer leerlingen. Wij zien meer in differentiatie in de manier om de doelen te bereiken. De principes van Universal Design of Learning, wat werkt voor een leerling met een specifieke nood, kan vaak ook voor een hele klasgroep dienen.”
Het uitgangspunt van Universal Design for Learning is anders dan bij differentiëren. De leerkracht focust niet op de unieke leerprofielen van je leerlingen, maar op de leeromgeving: de lesvoorbereiding, het klaslokaal en het curriculum en dat met de bedoeling om die zo inclusief mogelijk te maken
“Je denkt niet: wat heeft Jantje nodig om te leren? En Pietje? Maar: wat heeft mijn klas nodig om te leren? En je ontwerpt een les die geschikt is voor zowel Jantje als Pietje. Barrières voor het leren zoek je ook in de omgeving, waardoor je verwachtingen hoog blijven.”
(Bron: Klasse 08/2021)
Hoe dat precies in z’n werk gaat wanneer Jantje uit bijvoorbeeld een voormalig type 2-onderwijs afkomstig is en Pietje uitzonderlijk hoogbegaafd is, werd in het interview niet aangestipt.
Over ‘kruisbestuiving’ en andere gevolgen voor uitzonderlijk hoogbegaafden
In het rapport “Evolutie naar scholen voor iedereen” komt hoogbegaafdheid niet aan bod. De nadruk wordt in het rapport gelegd op de integratie/inclusie van leerlingen met een handicap of leerstoornis, wat ook vanzelfsprekend is vanuit de oorspronkelijke doelstelling van inclusief onderwijs .
Ook tijdens de presentatie in het Vlaams parlement werd er over de doelgroep CSF leerlingen niet gesproken. Het is dus momenteel niet te zeggen in welke richting ‘scholen voor iedereen‘ zullen gaan als het over individuele trajecten voor (U)HB leerlingen gaat.
Als het van de leden van de Onderwijscommissie zelf afhangt, staat apart onderwijs voor uitzonderlijk hoogbegaafde leerlingen alvast niet op de agenda. Tijdens de bijeenkomst van de Onderwijscommissie op 24 oktober ’24 liet o.a. Vlaams parlementslid Kim Buyst van Groen horen dat haar partij het heel belangrijk vindt “om niet nog meer een onderscheid te maken en eventueel cognitief sterke leerlingen in aparte scholen of klassen te zetten”. Volgens Groen is het “veel belangrijker om ze mee te nemen in het schoolse gebeuren om op die manier ook een mooie kruisbestuiving te krijgen. Het is dikwijls zo dat die cognitief sterke leerlingen ook een positieve invloed kunnen hebben op zij die moeilijker kunnen volgen.”
Ook Loes Vandromme (CD&V) vond het belangrijk dat men ook UHB leerlingen “nog op een of andere manier kan inbedden in een omgeving waar er leeftijdsgenoten zijn.” Want, zegt ze: “We gaan hier fel in op dat cognitieve, maar er zijn nog zoveel andere uitdagingen voor die kinderen waar we ook aandacht voor moeten hebben.”
De kruisbestuiving waar Vlaams parlementslid Buyst het over had, valt uiteraard op verschillende niveaus toe te passen: op bijvoorbeeld sociaal of cognitief vlak. Over sociale ‘kruisbestuiving’ tussen UHB leerlingen en hun leeftijds- of klasgenootjes valt uiteraard heel wat ‘pro’ te zeggen en dat in beide richtingen. Wanneer het over cognitieve ‘kruisbestuiving’ gaat, dan is een logische vraag misschien eerder wel wat voor uitzonderlijk hoogbegaafden het voordeel precies is. Of wordt ‘de positieve invloed van cognitief sterke leerlingen op zij die moeilijker kunnen volgen‘ louter als enkelrichtingsverkeer bezien?
Ook Zuhal Demir liet tijdens diezelfde onderwijscommissie weten dat ze bezorgd is wat betreft het “sociale aspect” bij UHB leerlingen:
“Inzake de hoogbegaafde leerlingen, denk ik dat het sociale aspect – het is door een aantal sprekers ter sprake gebracht – ook wel belangrijk is. We moeten zorgen dat we ze niet gaan isoleren. Ik geloof er ook wel in dat die hoogbegaafden de rest van de klas kunnen meenemen. Ik geloof daar wel in. Ik denk dat we die hoogbegaafden ook die sociale context moeten meegeven.”
Al deze opmerkingen lijken alvast te passen in een context van inclusief onderwijs, waar ook de uitzonderlijk hoogbegaafde leerlingen mee deel zullen uitmaken van die ‘scholen voor iedereen’. Op welke manier zowel de leden van de ‘Commissie Inclusief Onderwijs’ als die van het Vlaams parlement dat precies zien, is echter nog altijd heel erg onduidelijk. Wordt ongetwijfeld vervolgd…
Bron:
Vlaams Parlement (1.32.35)
Alle foto’s op deze pagina zijn afkomstig uit het rapport “Evolutie naar scholen voor iedereen“