Soetkins zoon To is uitzonderlijk hoogbegaafd en heeft ADHD. “Mensen denken: ‘Leuk, een kleine Einstein’, helaas is het niet zo rooskleurig, integendeel zelfs.”
“Toen ik zwanger was van To was ik dolgelukkig. Mike had al een dochter uit zijn vorige relatie en we hadden samen al een dochter. Ik gaf mijn job op om thuisblijfmoeder te worden.
To was een ontzettend snel kind. Toen hij nog maar tien weken was, rolde hij al van zijn rug op zijn buik en terug. Motorisch was hij heel snel. Ook spreken ging heel vlot: we ontdekten al heel snel dat To heel taalgevoelig is. We zagen er geen graten in: Mike is ook heel taalgevoelig.
“In het eerste kleuterklasje was hij bezig met rijmen. Tegen de tweede kleuterklas had hij zichzelf leren tellen tot 10.000 en hij kon ook lezen”
Dat verschil werd nog duidelijker toen hij naar de eerste kleuterklas ging. ‘Het is een specialleke hè’, zei de juf weleens. Maar ze maakte er geen punt van. Als de juf een thema aanhaalde, wilde To er een project rond uitwerken: ‘laten we een kippenhok bouwen’, zei hij, toen het over kippen ging. Hij zag overal verbanden in en leerde zichzelf dingen aan die andere kinderen pas op latere leeftijd leerden. Hij was bezig met rijmen bijvoorbeeld, iets wat ze normaal pas in het derde kleuterklasje zien.
In het tweede kleuterklasje werd dat verschil nog duidelijker. To was bezig met Pokémon, hij had zichzelf tot 10.000 leren tellen en rangschikte de kaartjes in de juiste volgorde. Hij had zichzelf ook leren lezen en was veel bezig met rekenen. Uiteraard liep niet alles perfect. Zijn fijne motoriek was bijvoorbeeld niet goed: het is een fabeltje dat hoogbegaafde kinderen ontzettend goed kunnen tekenen. To was zo perfectionistisch dat hij zijn tekeningen te slecht vond en weigerde te tekenen.
In de tweede kleuterklas begon het ons te dagen dat hij weleens hoogbegaafd kon zijn. In die klas liep het voor het eerst ook helemaal mis. Omdat To de opdrachten te gemakkelijk vond en hij enkel dingen wilde doen die hij zelf echt nuttig vond, kwam hij over als een stout kind. Hij paste niet in het vooropgestelde vakje, en de juf had het daar duidelijk moeilijk mee.
Hij rebelleerde en ging bijna onderpresteren omdat hij zich zo slecht voelde. Iedere avond kwam To huilend thuis en hij wilde ‘s ochtends nooit gaan. Omdat hij zo gefrustreerd was, deed hij soms zelfs andere kindjes pijn. Ik kreeg iedere avond negatieve feedback en zat zelf iedere avond huilend in de auto. Onze vrolijke To die zo leergierig was dat hij ons voorheen om drie uur ‘s nachts kwam wakker maken om te vragen welk geluid een miereneter maakte, was nu veranderd in een ongelukkig kind.”
“To wilde niet naar school en ik zat zelf iedere avond huilend in mijn auto omdat ik dagelijks slechte feedback kreeg”
Halftijds thuisonderwijs
“Omdat er voor ons duidelijk meer aan de hand was, besloten we To te laten testen. De resultaten waren duidelijk: hij was uitzonderlijk hoogbegaafd en had op sommige vlakken zelfs een IQ hoger dan 145, nog meer dan we verwacht hadden. Artsen vroegen zich zelf af of hij zijn plaats zou vinden in het reguliere onderwijs. Toch wilden we het proberen. Hij heeft een klas overgeslagen, en ging met Pasen meteen naar het derde kleuterklasje. Maar toen kwam corona. Toen hij terug naar school kon, is hij naar het eerste leerjaar gegaan.
Hier werden de problemen nog groter. De leerstof van het eerste leerjaar was voor hem veel te gemakkelijk. Hij merkte bovendien dat hij anders was: hij kon niet stilzitten, weigerde mee te werken en vond geen aansluiting bij leeftijdsgenootjes… We gingen op dat moment door een hel. Toen heb ik besloten om hem halftijds thuis les te geven.
In het begin ging dat moeizaam. Ik voelde me onzeker. Moest ik opdrachten maken zoals in de klas of moest ik het net over een andere boeg gooien? Uiteindelijk koos ik voor dat laatste. We gingen samen naar de markt en hij kreeg een briefje waarmee hij moest bestellen en betalen, of we deden andere activiteiten. Het deed ons allebei deugd. Ik zag To terug openbloeien, hij werd er rustiger van.
Zo kon hij ook terug een band opbouwen met zijn juf. Ik werkte heel goed samen met haar als één team en zij en To werden twee handen op één buik. Ik kan haar niet hard genoeg bedanken voor haar harde werk! Zelf heb ik mij ook ingelezen in het thema en heel wat informatie opgezocht. Uiteindelijk kon hij naar het tweede leerjaar. Ik was zo trots!”
Dubbele diagnose
“Ondertussen kreeg mijn zoon een tweede diagnose. To is hoogbegaafd en heeft ADHD. Dat verklaarde waarom hij in de klas niet presteerde, niet stil kon blijven zitten en regelmatig uit de klas liep. Hij begreep ook niet goed waarom hij moest blijven zitten, want hij kende de leerstof al. Met zijn medicatie lukt het ondertussen veel beter. Wij hebben onze To terug met zijn uiteenlopende interesses waar hij zich volop in kan uitleven. Nu valt het ook weer op hoe slim hij wel niet is.”
“Op school liep het helemaal mis. Omdat hij niet in het vakje paste, raakte hij gefrustreerd. Hij deed zelfs andere kindjes pijn”
Helemaal geen pretje
“Het is zo jammer dat we op zoveel onbegrip stuiten. Mensen denken bij hoogbegaafdheid aan een slim kind, een kleine Einstein die op zijn tiende de universiteit heeft afgerond. Zo werkt het helaas niet. Eigenlijk moet je het zien als een spectrum: minderbegaafde kinderen staan aan één kant van het spectrum, maar mensen vergeten weleens dat hoogbegaafde kinderen even ver van het gemiddelde staan, ook al is dat aan de andere kant van dat spectrum.
Als een kind minderbegaafd is, wordt er meteen te hulp geschoten, er zijn aangepaste scholen en er zijn zorguren beschikbaar. Gelukkig maar, natuurlijk: dat is broodnodig! Maar voor een hoogbegaafd kind is dat er niet. Terwijl het IQ van een hoogbegaafd kind even hard afwijkt van het normale IQ als een minderbegaafd kind, gewoon op een andere manier.
Bovendien is de denkwijze van To totaal anders, dat is bij veel hoogbegaafde kinderen zo. Die past niet zomaar in het klassieke vakje. Daarom is het moeilijker om in de maatschappij om te gaan met anderen. Zo heeft To een heel sterk rechtvaardigheidsgevoel: als hij iets niet juist vindt, is dat zo. Je kunt hem niet zomaar op andere gedachten brengen, er valt niet over te discussiëren.
Bovendien is hij zwart-wit, hij heeft je heel graag of hij heeft je niet graag. En hij kan dat niet verbergen. Wij leren ons aan te passen en onze pokerface op te zetten, maar dat kunnen veel hoogbegaafde kinderen niet. Daarom vinden 9 op 10 hoogbegaafde kinderen heel moeilijk hun ding in het reguliere onderwijs.”
“Mensen denken bij hoogbegaafdheid aan een kleine Einstein die op zijn tiende de universiteit afrondt. Zo werkt het helaas niet”
To is terug To
“Sinds kort gaat To terug voltijds naar school. De leraren doen heel hard hun best om meer te begrijpen over hoogbegaafdheid. Voor het eerst hoor ik To zeggen dat het gemakkelijk is op school. Hij vindt aansluiting bij de groep en vindt zijn juf leuk. Toch ben ik ergens nog steeds ongerust: ik zou niet willen dat hij weer een jaar moet overslaan, hij vlíégt door zijn schriftjes.
Het is goed dat er een week van de hoogbegaafdheid bestaat, en ik deel To zijn verhaal graag omdat ik andere ouders een hart onder de riem wil steken. Ik wil dat ouders weten dat thuisonderwijs een optie is als ze daar de tijd en ruimte voor hebben. Ook op sociale media ben ik openhartig over ons verhaal, door de berichtjes merk ik dat heel wat ouders een gelijkaardige strijd voeren.
Ondertussen weten we dat mijn man Mike ook hoogbegaafd is. Ik zie ook opnieuw positieve dingen: To en ik zijn heel hecht, hij is mijn enige zoon en we zijn een team. En het is een echte knuffelaar. Toch hoop ik dat onze twee jongste dochters niet hoogbegaafd zijn. Al zal ik net zo hard voor hen strijden als ik nu voor To doen, mocht het zo zijn. Aan andere mama’s wil ik heel graag meegeven: volg je gevoel, wat ze ook zeggen. En het komt altijd goed, echt altijd.“
Bron: Libelle Mama