“I do, personally, suspect that trauma affects gifted people differently.  I would guess that our intensity, overexcitabilities, and sensitivity makes us more vulnerable to trauma responses;  we may be traumatized by things that others would not find traumatic and our trauma-responses might be more intense just as we tend to be more intense people.”
Julie Creech

Dit artikel is deel 3 van het uitgebreide artikel

“Een breder perspectief op trauma bij uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen”

Er is niet één enkele oorzaak van trauma bij UHB kinderen. Zoals in deel 1 en 2 reeds aangehaald, is het vaak een samengaan van factoren of een lange periode van blootgesteld worden aan kleine traumatische ervaringen, die chronisch trauma kunnen veroorzaken bij deze kinderen. 

Toch willen we aandacht schenken aan enkele belangrijke oorzaken die op zich een grote invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van problemen en/of trauma bij UHB kinderen:

Cognitieve deprivatie

De term ‘cognitieve deprivatie‘ is verre van ingeburgerd in de psychologie. Toch is het belangrijk deze term te begrijpen, omdat het onthouden van de juiste cognitieve uitdaging aan UHB kinderen net als één van de grootste oorzaken van trauma kan beschouwd worden. 

Het onderwijssysteem (en daarmee ook leerkrachten, zorgkrachten, CLB medewerkers, …) gaat er van uit dat kinderen en jongeren voldoende uitdaging krijgen op vlak van het ontwikkelen van cognitieve kennis en vaardigheden op school. Dat hoogbegaafde kinderen meer uitdaging nodig hebben op dat vlak, wordt stilaan breed geaccepteerd, zowel in de samenleving als op scholen. Er bestaan vandaag de dag dan ook tal van mogelijkheden om tegemoet te komen aan de cognitieve noden van hoogbegaafden. We spreken hier over compacting, verrijking (verbreding en verdieping), peergroeponderwijs zoals bv. kangoeroeklassen of projectgroepen en ook over versnellen. Deze maatregelen worden ook door onderwijsdiensten als CLB’s, Prodia, PBD’s, … erkend en aangemoedigd. Ook binnen het project ‘Voorbeeldscholen’ dat door het kabinet van minister Weyts werd opgestart en de bijbehorende maatregelen voor cognitief sterk presterende leerlingen die sinds schooljaar 2022-23 van kracht zijn, is er zeker aandacht voor dit belangrijke aspect.

Toch is het zo dat voor (een deel van de*) UHB kinderen, deze maatregelen nog altijd tekort komen. Integendeel kan verrijkingsmateriaal, dat meestal voor kinderen met een IQ-score rond de 130 ontworpen is, bij sommige UHB kinderen net schade toebrengen. Zeker wanneer er bij het aanbieden van dit materiaal zonder meer wordt vanuit gegaan dat deze bepaalde maatregel van verrijking of (jaar)versnelling voldoende is, zonder dat er verder geëvalueerd wordt in hoeverre dit voor dit specifieke kind effect heeft. UHB kinderen die van hun leerkracht dan ook te horen krijgen dat “dit écht wel voldoende voor hen is”, terwijl hun geest nog altijd te weinig wordt geprikkeld of gevoed, kunnen hierdoor eveneens trauma opbouwen. Het evenwicht tussen wat hen verteld wordt door volwassenen over “hoe het moet zijn” enerzijds en hun eigen werkelijkheid of ervaring anderzijds (cognitief op hun honger blijven en hunkeren naar ‘sneller’, ‘dieper’ of ‘méér’), wordt hierdoor sterk onderuit gehaald. Deze kinderen vragen zich (al dan niet bewust) af waarom zij zich toch nog zo slecht, onvoldaan of gewrongen voelen. Wanneer ze de oorzaak hiervoor bij zichzelf gaan leggen, kunnen op termijn emotionele of psychische problemen opduiken. Ook hun zelfbeeld kan hierdoor zwaar beschadigd worden.

* Het zou makkelijk zijn om op dit deel van de UHB populatie de termen “exceptionally” en “profoundly gifted” te plakken. Toch willen we deze doelgroep niet louter tot deze etiketten beperken, in de eerste plaats omdat ze niet altijd de lading dekken. De cognitieve behoeftes van UHB kinderen zijn afhankelijk van veel meer dan enkel IQ of cognitieve categorieën. Zo moeten persoonlijke motivatie, talent, interesse, voorgeschiedenis, karakter en nog andere aspecten bij het kind in kwestie meegenomen worden en moet zeer individueel bekeken worden hoe groot de ‘leerhonger’ of ‘-nood’ is.

Cognitieve deprivatie – het tekort komen van cognitieve uitdaging en stimulatie aangepast aan het niveau van de leerhonger van het individu – heeft zonder meer grote of zelfs extreme gevolgen voor UHB kinderen. Tegelijkertijd is het ook één van de minst geziene oorzaken. Zelfs UHB kinderen die al meerdere maatregelen op vlak van onderwijs aangeboden kregen, kunnen nog altijd problemen ondervinden als gevolg van een tekort aan cognitieve uitdaging. De uitdaging die een kind nodig heeft op cognitief vlak mag dus nooit standaard geëvalueerd worden. Sommige UHB kinderen floreren met één of meerdere versnellingen, terwijl voor anderen dit gewoonweg onvoldoende blijft en zij bijna letterlijk op hun honger blijven zitten. Tegelijkertijd is cognitieve deprivatie niet altijd eenvoudig te constateren, zelfs niet voor het kind of z’n directe omgeving zelf.

De vergelijking met het voeden van een olifant wordt in hoogbegaafdheidsliteratuur soms gemaakt. Deze massieve dieren eten uitsluitend groen voedsel zoals gras en sla en schrokken dagelijks tot wel 170 kg voedsel naar binnen. Wanneer je een olifant zou voeden met een grasspriet per keer, zou het dier verhongeren, ook al krijgt het wel degelijk voedsel binnen. De hoeveelheid is gewoon te weinig en te traag. Ook UHB kinderen die tegen té laag tempo of op té laag niveau worden ‘gevoed’, kunnen hierdoor een permanent gevoelen van cognitieve deprivatie ervaren, ook al is er wel degelijk cognitieve input. 

Eenzaamheid

UHB kinderen kunnen zich zelfs binnen een cirkel van hoogbegaafden of cognitief sterk functionerende kinderen nog altijd heel erg eenzaam voelen. Aangezien een uitzonderlijk begaafd persoon niet op dezelfde golflengte opereert als een gemiddeld begaafde of zelfs hoogbegaafde, heeft hij over het algemeen meer moeite met het zoeken naar en het vinden van gelijkgestemde mensen. Kinderen met een IQ van meer dan 145 ervaren al tot op zekere hoogte eenzaamheid. Hoe verder zij afwijken van de ‘standaard’, hoe extremer deze gevoelens zullen zijn.

Dit kan gevolgen hebben voor hun zelfbeeld, hun ontwikkeling, hun prestaties of hun welzijn. Vaak gaat het ook over een existentiële eenzaamheid, waarbij ze soms compleet de zin voor het leven verliezen of zich zo extreem gaan aanpassen aan een wereld waarin ze zich niet geliefd of op hun plaats voelen. De gevolgen hiervan kunnen op korte termijn, maar soms ook pas na jaren zichtbaar worden.

Eenzaamheid is vaak een onzichtbaar probleem. Kinderen kunnen gelukkig lijken op school, maar zich tegelijkertijd toch ontzettend eenzaam voelen. Eenzaamheid kan zelfs ongemerkt of onbewust in het leven van een uitzonderlijk hoogbegaafde ingebakken zitten. Pas bij een onverwachte gebeurtenis of bij een diep gesprek, kan het vanuit het onderbewustzijn naar boven komen. Ook kinderen die goed in een groep liggen en veel vriendjes lijken te hebben, kunnen toch gevoelens van eenzaamheid ervaren. Eenzaamheid is een gevoelen dat sterke emoties oproept en daarom vaak diep weggestopt wordt in het onderbewustzijn.

Overprikkeling vs onderprikkeling

De meeste mensen zijn vertrouwd met de term ‘overprikkeling’. Minder bekend is dat er óók zoiets bestaat als ‘onderprikkeling’, terwijl dit eveneens voor flink wat klachten kan zorgen. De symptomen van ‘onderprikkeling’ lijken bovendien op die van ‘overprikkeling’, waardoor vaak verkeerde conclusies getrokken worden.

Kinderen krijgen de hele dag door via hun zintuigen allerlei informatie – oftewel ‘prikkels’  – binnen, zoals geluiden, beelden, licht, kleuren, geuren en aanrakingen. Bij ‘overprikkeling’ komen er te veel prikkels binnen of heeft het kind moeite met het verwerken van de binnengekomen prikkels, wat tot stressreacties kan leiden. Bij ‘onderprikkeling’ wordt de persoonlijke, unieke behoefte aan prikkels niet of niet voldoende bevredigd. 

Er bestaan verschillende vormen van ‘overprikkeling’

  • Cognitieve overprikkeling:
    Dat houdt in dat alles wat met denken en leren te maken heeft, overprikkeld is. Je hersenen kunnen het tempo waarin alle gegevens verwerkt moeten worden, niet bijbenen.
  • Emotionele overprikkeling:
    Emoties komen veel te heftig binnen. Wanneer een kind bijvoorbeeld gaat huilen als het heel erg moe bent, kan er sprake zijn van emotionele overprikkeling. Of wanneer je emotioneel wordt bij het inleven of meeleven met een ander.
  • Sensorische overprikkeling:
    Dit wil zeggen dat de informatie die binnenkomt via de zintuigen niet goed gefilterd wordt. Een voorbeeld hiervan is je gesprekspartner niet meer kunnen verstaan in een overvol restaurant met veel achtergrondgeluid. Of wanneer je snel last hebt van fel licht.

Ook ‘onderprikkeling’ kan zich op verschillende niveaus uiten:

  • Cognitieve onderprikkeling.
    Deze leunt sterk aan bij cognitieve deprivatie. Het tekort aan cognitieve prikkels of uitdaging, kan de oorzaak zijn van grote problemen bij UHB kinderen en op lange tijd (chronisch) trauma veroorzaken.
  • Sensorische onderprikkeling:
    Wanneer iemand lichamelijke prikkels, spanning of avontuur nodig heeft om zich goed te voelen en gemotiveerd te blijven in het dagelijkse leven.

Wanneer een kind voor lange periode in een toestand van onder- of overprikkeling zit, kan trauma op de loer liggen. Het evenwicht tussen onder- en overprikkeling is echter vaak wankel en moeilijk te bewaken. Onder- en overprikkeling kan trouwens ook gelijktijdig voorkomen. Ook kan de behoefte aan meer prikkels net overprikkeling teweeg brengen.

Ouders van deze kinderen moeten op zoek gaan naar passende maar tegelijkertijd flexibele oplossingen. Ook op school kan onder- of overprikkeling een groot effect hebben op de algemene geestelijke toestand van het UHB kind en moet er wel degelijk aandacht voor bestaan.

Geen passend onderwijs

Het gebrek aan passend onderwijs sluit aan bij het gedeelte over ‘cognitieve deprivatie’. Omdat UHB kinderen zo ver van de norm staan en hierdoor (leer)noden hebben die eveneens ver verwijderd liggen van de standaard opleiding, ervaren sommige van deze kinderen vaak een bijna dagelijkse deprivatie. Passend onderwijs voor UHB kinderen bestaat vandaag de dag nog altijd niet. Algemeen wordt aangenomen dat hoogbegaafde kinderen, mits de juiste aanpassingen en maatregelen, nog redelijk kunnen meedraaien in een klassiek schoolsysteem. Hoe verder van de standaard het UHB kind zich echter bevindt, hoe groter de aanpassing wordt die nodig is om dit kind binnen het schoolsysteem te houden.

Sommige UHB kinderen floreren met een dubbele of een 3de versnelling, aangevuld met individuele maatregelen als vakversnelling of verrijking. Zij ervaren na een (radicale) versnelling vaak meer of beter sociaal contact met oudere klasgenoten. Andere UHB kinderen, zoals diegene die uiterst asynchroon ontwikkelen en dus ook behoefte hebben aan een compleet asynchrone opleiding, maar ook degene met grootste talenten op niet-schoolse vlak (denken we maar aan jonge computer genieën of zeer creatief begaafde leerlingen) vinden niet de juiste uitdaging of begeleiding in het schoolsysteem.

Voor hen is passend onderwijs, of een ‘buitengewoon’ onderwijssysteem, absoluut nodig. Het gaat dan over een onderwijssysteem waarin deze kinderen ook asynchroon kunnen leren, met ruimte voor top-down onderwijs, aangepast aan hun unieke, inherente verwerkingssnelheid van leerstof, zonder educatief plafond of belemmerende leerdoelen. Kortom, een onderwijs dat zich flexibel en met kennis (begeleid door allround leerkrachten) aanpast aan de noden van deze uitzonderlijke kinderen.

Helaas is dit vandaag de dag nog een verre wensdroom. Wanneer deze categorie kinderen dan toch in klassiek onderwijs wordt gewurmd, moeten zij vaak onmenselijke aanpassingen doen, die hen een opeenvolging van kleine trauma’s bezorgen of in een bijna permanente toestand van stress vasthouden. Met de genoemde problemen als gevolg. Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat een groot deel van deze kinderen in huisonderwijs terecht komt, vaak na een lange periode van schoolse en zelfs zware psychologische problemen.

Tekort aan peers

UHB kinderen groeien de facto op met een tekort aan peers. Dit vanuit het zeer logische gevolg van het feit dat slechts 0.1% van de bevolking UHB te noemen is. Bij de “exceptionally” en “profoundly gifted” kinderen loopt dit aantal nog verder terug tot 0.01% en 0.0001% van de bevolking.

Tenzij deze kinderen naar de schaars terug te vinden scholen gaan waar meerdere (U)HB kinderen rondlopen, is het vinden van gelijkgestemden en peers om zich aan te spiegelen bij de ontwikkeling van hun zelfbeeld, vrij beperkt. Bovendien heeft zelfs het hebben van een (U)HB klas- of schoolgenoot, niet altijd tot vanzelfsprekend gevolg dat er een klik is tussen beide kinderen. Er is méér nodig dan enkel een gelijkaardig IQ om bevriend te raken of zelfs maar overeenkomsten te vinden.

Het tekort aan peers kan daarom grote gevolgen hebben voor UHB kinderen op zowel sociaal als emotioneel niveau. Er is uiteraard niks mis met het opgroeien tussen niet-UHB kinderen. Maar net zoals andere kinderen hun zelfbeeld en -bewustzijn positief ontwikkelen door zich te spiegelen aan anderen in eenzelfde ontwikkelingsfase, is dit ook het geval bij uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen. Wanneer zij zich énkel kunnen spiegelen aan niet-UHB kinderen, ontdekken ze dat ze àndere behoeftes en interesses hebben, en zelfs een totaal andere ontwikkeling doorlopen. Dit kan hen extreem verwarren, frustreren of zelfs zwaar doen twijfelen over hun eigen identiteit.

Sommige UHB kinderen zullen zich zo extreem gaan aanpassen aan hun klasgenootjes of aan de verwachtingen van de leerkracht en gaan hierdoor bijna permanent onderpresteren. Dit kan voor korte of langere tijd goed gaan, maar op termijn ook grote psychische gevolgen hebben.

UHB kenmerken en prikkelgevoeligheden

Zoals in het hoofdstuk “kwetsbaarheden” beschreven, kunnen de typische kenmerken van UHB kinderen en hun prikkelgevoeligheden, die hen een andere ervaring bezorgen dan hun leeftijds- of klasgenoten, er voor zorgen dat ze eerder negatieve ervaringen opdoen. Dit kan een opeenstapeling van kleine en grotere trauma’s tot gevolg hebben.

De kenmerken die een kind uitzonderlijk hoogbegaafd maken, worden niet altijd door de omgeving (familie, vrienden, school, …) begrepen of eerder als ‘lastig’ of probleemgedrag ervaren. Denken we maar aan het kind dat door een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel en inlevingsvermogen, vaak heel expressief en emotioneel reageert op kleine gebeurtenissen in de klas. De leerkracht kan hierin probleemgedrag zien of het kind als emotioneel onrijp ervaren, maar ook klasgenoten kunnen negatief of pesterig reageren op de zoveelste emotionele uitbarsting of huilbui van het UHB kind. Zeker in situaties of omgevingen waar geen of maar weinig kennis aanwezig is over de prikkelgevoeligheden van (U)HB kinderen, zien we dat dit soort gedrag al snel als problematisch wordt ervaren en soms zelfs oorzaak is van foutieve diagnoses als ASS, emotionele onrijpheid of achterstand, enzovoort.

Dit kan gelden voor àlle prikkelgevoeligheden van het UHB kind. Deze kinderen ervaren heel andere emoties en prikkels dan hun leeftijdsgenoten. Niet alleen de hoeveelheid prikkels ligt nog een stuk boven die van hoogbegaafde kinderen, maar ook de intensiteit waarmee deze prikkels binnen komen en verwerkt worden, is veel diepgaander. Het risico op permanente littekens op de ziel, wanneer hier niet juist mee omgegaan wordt, is dan ook groot. Vroegtijdige erkenning van de uitzonderlijke hoogbegaafdheid en een passende omgeving en begeleiding, kunnen dit in vele gevallen voorkomen en er net voor zorgen dat het UHB kind leert omgaan met z’n bijzondere gaven, kenmerken en gevoeligheden.

Tekort aan kennis op scholen

Zonder hiermee afbreuk te willen doen aan de inzet van leer- en zorgkrachten op school, kunnen we niet anders constateren dan dat de kennis over uitzonderlijke hoogbegaafdheid vandaag de dag nog altijd niet voldoende doorgedrongen is op sommige scholen in Vlaanderen. De kennis over hoogbegaafdheid in het algemeen neemt duidelijk toe en langzaam maar zeker sijpelt ook wel door op vele niveaus dat uitzonderlijke hoogbegaafdheid nog net dat tikkeltje anders is en ook een andere aanpak vraagt. Maar de weg naar kennis op een breed (onderwijs)niveau is nog lang.

Uitzonderlijke hoogbegaafdheid is uiteraard geen eenvoudige materie en rekening houdende met het beperkte aantal UHB kinderen (0.1% van de bevolking), is de kans groot dat sommige leerkrachten misschien nooit of maar 1 keer in hun leven geconfronteerd zullen worden met een UHB kind.

Toch is het relevant om in het onderwijs, naast de bestaande algemene kennis over hoogbegaafdheid, ook het onderscheid binnen de hoogbegaafdheidscategorie tussen ‘gifted’, ‘highly gifted’, ‘exceptionally’ en ‘profoundly gifted’ kinderen te integreren. Zeker binnen CLB’s en andere onderwijsdiensten dient het opbouwen van kennis over UHB een (permanente) opdracht te zijn, zodat scholen die geconfronteerd worden met de bijzondere noden van deze kinderen, beroep kunnen doen op hun expertise.

Het is – we kunnen het niet genoeg herhalen – van uiterst belang dat UHB kinderen in hun eerste periode op school al herkend en erkend worden als uitzonderlijk begaafd en dat zij voor de rest van hun schoolcarrière kunnen genieten van een individueel leertraject, waarin hun eigen noden en talenten centraal staan. Dit om problemen als onderpresteren en faalangst, maar ook een resem aan psychische of emotionele problemen te voorkomen. 

Een groot gedeelte van deze website werd gewijd aan de speciale noden en maatregelen voor UHB kinderen op school. We kunnen alleen maar hopen dat scholen er voor open staan om deze maatregelen te integreren en zo deze UHB kinderen de kans te geven op hun eigen, inherente en asynchrone manier te ontwikkelen. 

Onder dit hoofdstuk over het tekort aan kennis binnen onderwijs kunnen we ook het delicate item over  “goedbedoelde, maar beschadigende begeleiding” zetten. Dit is geen eenvoudige boodschap en ze heeft zeker niet de bedoeling om leer- of zorgkrachten met de vinger te wijzen. Toch zien we spijtig genoeg dat leerkrachten vanuit goede bedoelingen, soms net zware schade toebrengen aan UHB kinderen. Dit – opnieuw – vanuit een tekort aan kennis over uitzonderlijke hoogbegaafdheid.

UHB kinderen zijn heel anders ‘bedraad’. Niet alleen hebben ze andere kenmerken en leernoden dan andere kinderen, tegelijkertijd dragen ze een grote gevoeligheid met zich mee die hen extreem kwetsbaar kan maken. Leerkrachten begeleiden deze kinderen echter vanuit hun eigen ervaring, achtergrond en opleiding, waarin informatie over uitzonderlijke hoogbegaafdheid geen plaats heeft. Deze aanpak kan in sommige gevallen onbedoeld kinderen beschadigen.

Denken we maar aan de opmerkingen van de kleuterjuf die uit gewoonte of uit bezorgdheid voor een te snelle ontwikkeling tegen de UHB kleuter zegt: ‘Jij hoeft nog niet te kunnen lezen, hoor, daarmee moet je nog een paar jaartjes wachten …”, wat de kleuter, die vol trots liet horen dat hij z’n eerste woordjes kon herkennen op de poster op de muur, z’n geloof in zichzelf doet verliezen en hem maanden – of langer – in ontwikkeling terug achteruit zet. Of de zorgleerkracht die merkt dat het verrijkingswerk niet wordt gemaakt door het UHB kind en licht verwijtend zegt: “Je bent hier duidelijk nog niet klaar voor”, wat het kind opneemt als zware kritiek op z’n cognitieve vaardigheden en een eerste (of zoveelste) stap is in de beschadiging van z’n wankele zelfbeeld. Ook de prikkelgevoeligheden van deze kinderen zijn vaak een heikel thema. Deze kinderen reageren vaak extreem emotioneel, wat leerkrachten prikkelbaar of kortaf doet reageren wanneer het kind z’n zoveelste emotionele bui heeft. Wanneer het kind z’n leerkracht hoort zeggen dat hij “toch duidelijk emotioneel achter is”, gaat dit rechtstreeks z’n zieltje binnen. Hetzelfde voor het UHB kind dat heel beweeglijk is door een lichamelijke prikkelgevoeligheid die gepaard gaat met extreem hoge energie en impulsiviteit: door de zoveelste opmerking van de juf (“draai niet zo op je stoel” of “waarom verstoor jij altijd de klas met je gedrag?”) kan het kind z’n vertrouwen in de leerkracht kwijt raken en hierdoor kleine trauma’s opbouwen. Er zijn voorbeelden terug te vinden van kinderen die door één enkele goedbedoelde opmerking van hun onderwijzer maandenlang weigerden te praten, (opnieuw) gingen bedplassen, zware tics of andere psychische problemen ontwikkelden.

Ook het niet toestaan van cognitieve uitdaging of versnelling door scholen omwille van “sociaal-emotionele bezorgdheden”, valt onder deze noemer. Het kind wordt – weliswaar uit begrijpelijke bezorgdheid – de juiste begeleiding en uitdaging onthouden en raakt hierdoor op termijn beschadigd. En ook leerkrachten die niet op de hoogte zijn van de asynchrone ontwikkeling van deze kinderen, kunnen soms schade toebrengen door kleine opmerkingen als “kan jij nu nog altijd je niet veters knopen?” of “leer eerst maar netjes schrijven, vooraleer je aan een project mag beginnen”. Deze leerkrachten weten of begrijpen niet dat deze kinderen er niet voor kiezen om asynchroon op te groeien en te ontwikkelen en in hoeverre dit een invloed heeft op het kind zelf. Ook foute persoonlijke ‘diagnoses’ door leerkrachten (“het kind is hyperactief, dus het zal wel ADHD hebben”) kunnen negatieve gevolgen hebben voor het kind. 

Gebrek aan kennis over UHB is vaak de grote oorzaak van zulke – meestal goedbedoelde – uitlatingen. En hoewel dit misschien miniem lijkt in de ogen van onderwijzend personeel, moet dit wel degelijk serieus genomen worden en niet ’teruggestuurd’ worden richting kind, met de opmerking dat het “maar wat haar op z’n tanden moet kweken” of “veel te gevoelig is en later nog véél van deze problemen zal tegenkomen, als het niet leert zich wat assertiever op te stellen”.

Gevoeligheid is niét iets wat ‘er wel uitgroeit op termijn’ of wat onderdrukt moet worden om het ver te kunnen schoppen in het leven. Het is evenmin iets wat voorbehouden is voor meisjes, maar bij jongens liefst zo snel mogelijk in de kiem gesmoord wordt of ‘gehard’ moet worden. Gevoeligheid is een kenmerk dat bij uitzonderlijke hoogbegaafdheid hoort, net als asynchrone ontwikkeling. Gevoelige UHB kinderen worden later gevoelige volwassenen. Wanneer deze gevoelige kinderen echter passend begeleid worden, groeien ze op tot evenwichtige jongeren en volwassenen die makkelijk met hun (prikkel)gevoeligheden kunnen omgaan, deze op een positieve en volwaardige manier kunnen integreren in hun volwassen leven en er volop de vruchten van kunnen plukken in hun relaties, hun carrière en hun privéleven. 

Klik hier verder naar het volgende deel van het artikel …

Ga terug naar het overzichtsartikel

Door admin