Mahnoor Cheema is 17 jaar oud, heeft een IQ van 161 en studeert nu voor 28 A-levels. Maar, zegt ze, haar prestaties zijn eerder ondanks de scholen waar ze op heeft gezeten, niet dankzij die scholen.

Toen ze op negenjarige leeftijd vanuit Pakistan in Groot-Brittannië aankwam, was ze geschokt toen haar Church of England basisschool weigerde haar een leerjaar op te schuiven. Nadat ze zich door de klas heen had geracet, kreeg ze extra wiskunde die ze niet uitdagender vond en werd ze in een ‘nurture’ groep geplaatst om haar te helpen vrienden te maken en waar de kinderen onder andere pannenkoeken bakten.

Cheema, die lid is van Mensa en op haar achtste al wiskundevragen op A-niveau kon oplossen, was verbijsterd. Eenmaal in de middelbare school ging het al niet veel beter. Haar leraren probeerden haar te ontmoedigen om GCSE’s (nvdr: General Certificate of Secondary Education, een diploma voor middelbaar onderwijs voor overheidsscholen in het Verenigd Koninkrijk) te behalen, zeiden dat ze overbelast was en ‘donkere kringen’ onder haar ogen had. Ze voelde zich eenzaam, anders en gefrustreerd.

Nu roept Cheema op tot meer steun voor (uitzonderlijk) hoogbegaafde leerlingen op Britse openbare scholen. Ze heeft deelgenomen aan programma’s voor hoogbegaafde en getalenteerde kinderen op verschillende scholen en zegt dat anderen die ze heeft ontmoet er hetzelfde over denken.

“Ik heb het gevoel dat we zoveel talent verspillen in het Verenigd Koninkrijk,” zei Cheema. “Ik heb zo’n medelijden met het negenjarige meisje dat ik was, als ik terugkijk op mijn ervaringen. Ik weet zeker dat ik niet de enige ben. Ik denk dat er zoveel kinderen zijn die talent hadden om zoveel te doen, maar het werd verspild omdat niemand hun potentieel herkende of wist wat ermee te doen.” Toen haar ouders soms probeerden om met leraren te praten over de frustratie van hun dochter omdat ze niet zo snel kon leren als ze wilde, werden ze ten onrechte afgedaan als “opdringerig”, zei ze.

Ze vindt dat Britse scholen de plicht hebben om hoogbegaafde kinderen te ondersteunen, net zoals kinderen met speciale onderwijsbehoeften extra ondersteuning krijgen. Ze stelde voor dat ze extra examens zouden mogen doen of dat ze naast oudere kinderen in klassen zouden mogen zitten die beter bij hun kennisniveau passen.

“Hun begaafdheid mag niet worden gezien als zo’n voordeel dat ze geen ondersteuning nodig hebben. Als hun gave niet gecultiveerd wordt, verdwijnt het potentieel. Ik wil dat er een goed ondersteunend systeem komt met getrainde kinderpsychologen en leerkrachten die weten hoe ze deze kinderen kunnen herkennen en hun talent kunnen oppikken – en het waarderen en cultiveren.”

Cheema, de oudste van drie kinderen, werd geboren in het Verenigd Koninkrijk. Het gezin verhuisde naar Pakistan en keerde terug naar het Verenigd Koninkrijk toen ze negen was. Haar vader is advocaat en haar moeder heeft twee diploma’s in economie. “Mijn ouders zijn altijd geïnspireerd geweest door het Britse onderwijssysteem,” zei ze. Haar eerste ervaringen waren echter teleurstellend. Op de Colnbrook basisschool in Berkshire mocht ze niet naar groep 6, hoewel ze in Pakistan al het equivalent van groep 5 had gedaan. Het werk was verre van uitdagend voor haar. “Ze begonnen me met tafelsommen die iedereen in twee minuten af moest hebben. Ik was erg in de war over waarom we dat deden op de leeftijd van negen jaar.”

Haar leerkrachten zeiden dat ze nog nooit iemand zo snel vooruitgang hadden zien boeken. Toen ze klaar was met het werk dat voor haar was gemaakt, kreeg ze extra wiskundeproblemen en zat ze alleen om ze af te maken. “Ik weet nog dat ik dacht: dit is zo’n slechte manier om hiermee om te gaan.”

Ze had moeite om vrienden te maken omdat ze zich zo anders voelde. “Ik las graag Plato en Socrates. Mijn klasgenoten lazen ‘Diary of a Wimpy Kid’, dat was toen helemaal in.” Haar ouders schreven haar in voor een ‘nurture’ groep die volgens de school zou kunnen helpen. “Ik was sociaal onbekwaam, maar ik voelde me gekleineerd. We maakten pannenkoeken terwijl iedereen in de klas zat en leerde. Ik zag nooit hoe dat mij ten goede kwam.

Cheema en haar ouders hadden hogere verwachtingen van de middelbare school – een belangrijke reden waarom ze terug naar het Verenigd Koninkrijk waren verhuisd. Ze deed toelatingsexamens voor scholen binnen een straal van 35 kilometer – “gewoon voor de intellectuele uitdaging”. Ze slaagde voor allemaal, scoorde bijna 100 procent en kwam als beste uit de bus in drie provincies. Maar toen ze ging studeren aan de Langley Grammar School werd ze opnieuw teleurgesteld. “Bij elke stap werd ik door mentoren actief ontmoedigd om meer examens af te leggen. De eerste keer dat ik tegen een leraar zei dat ik 24 extra GCSE’s ging doen, lachte hij en zei ‘rustig aan’.”

Ze zei dat ze haar ouders had gevraagd of ze meer dan 10 GCSE’s mocht doen en dat ze daarmee akkoord gingen. Ze besloot nog eens 24 in haar eigen tijd te studeren, verspreid over twee jaar. Ze scoorde 33 negens (het hoogst haalbare cijfer) en één acht.

Ze sliep twee uur na thuiskomst van school om bij te komen en studeerde dan tot één of twee uur ’s nachts. Ze bestudeerde elk van haar GCSE-vakken tien dagen lang en deed daarna examen. “Ik denk dat ik evenveel heb gestudeerd als studenten die 10 GCSE’s deden. Ik heb een goed geheugen en kan snel inhoud opnemen.”

Cheema zit nu op de Henrietta Barnett grammar school in het noordwesten van Londen, waar ze studeert voor haar 28 A-levels en waar ze zich naar eigen zeggen gelukkig voelt. Ze volgt Engels, wiskunde en wetenschappen op school en de rest doet ze in haar eigen tijd. Henrietta Barnett is 90 minuten rijden van huis en daarom heeft ze haar naschoolse dutje teruggebracht tot een uur. Ze zit ook in een zwemteam, gaat paardrijden en gaat naar concerten met haar vrienden. Ze ging bij Mensa toen ze 14 was en zegt dat ze zou willen dat de steun die ze daar vond ook op school beschikbaar was geweest.

Hoewel ze Oxford vaak bezoekt om zich vertrouwd te maken met de stad waarvan ze hoopt dat het haar thuis wordt als universiteitsstudent, gelooft ze niet dat hoogbegaafde kinderen op jonge leeftijd naar de universiteit moeten gaan. Sufiah Yusof, een wiskundig whizzkid, ging op 13-jarige leeftijd naar Oxford om een graad in wiskunde te halen, nadat ze les had gekregen van haar vader, maar liep op 15-jarige leeftijd weg. Ruth Lawrence kreeg thuis les van haar vader en werd op 12-jarige leeftijd de jongste student in Oxford. Ze studeerde af met een eersteklas diploma en kreeg op haar 19e een baan aan de Harvard University, maar ze heeft gezegd dat ze haar jeugd graag anders had gezien.

Lyn Kendall is kinderpsycholoog voor Mensa en was adviseur bij het Channel 4-programma Child Genius. Ze is het met Cheema eens dat staatsscholen veel meer zouden kunnen doen om hoogbegaafde kinderen te ondersteunen. “Mensen denken dat ze aan een stoel worden vastgebonden en Latijnse teksten krijgen opgedrongen, maar dat is helemaal niet het geval”, zegt ze. “Deze kinderen zetten zichzelf naar voren. Ze zijn enorm gedreven en het is het tegenhouden van hen dat het probleem is.”

Vrije vertaling naar: The Times – Schools are failing bright pupils like me says teen taking 28 A-levels

Door admin