Some gifted children experience a reactive hypoglycemia – a need for body fuel – that causes them stress. They usually function well until mid- or late-morning. Then, suddenly, they are emotionally over-reactive, irritable, and experience intense stress. Once they have eaten, their functioning and stress levels are fine again for several hours.
– A Parent’s Guide to Gifted Children
Webb, et al

Af en toe duikt er een artikel op dat spreekt over het verband tussen hoogbegaafdheid en reactieve hypoglykemie. Hoogbegaafde kinderen – en dan vooral de uitzonderlijk hoogbegaafde – zouden extra gevoelig zijn aan deze ‘aandoening’.

Je kent het als ouder van een (uitzonderlijk) hoogbegaafd kind misschien wel … In de late voor- of namiddag verandert je kind, vaak zonder enige waarschuwing of aanleiding, in een compleet ander kind. Het wordt plots tegendraads, irrationeel, extreem emotioneel, wanhopig, ja soms zelfs uitermate boos en gefrustreerd en het haalt het bloed onder je nagels.

Elk gemiddelde kind kan, net als een gemiddelde volwassene, chagrijnig worden wanneer het honger heeft. ‘Hangry’ heet dat dan. Maar daar hebben we het hier niet over. Jouw kind vertoont dit gedrag op regelmatig terugkerende tijdstippen, soms wel dagelijks. En het gedrag overstijgt vaak wat onder de ‘hangry’-factor valt. Je herkent je anders zo lieve kind soms nog amper…

Dit extreme ‘hangry’-gedrag bij hoogbegaafde kinderen, zou te maken hebben met reactieve hypoglykemie, een aandoening gerelateerd met een (te grote) daling van de bloedsuikerspiegel.

Bron van dit verband tussen hoogbegaafdheid en reactieve hypoglykemie is James T. Webb, de (mede)auteur van onder meer “Misdiagnosis and Dual Diagnoses of Gifted Children and Adults” en “Guiding The Gifted Child“.

Webb schrijft in zijn boek over ‘misdiagnoses bij hoogbegaafde kinderen’:

“Hoewel er weinig formeel onderzoek is gedaan naar hoogbegaafdheid en hypoglykemie, suggereert anekdotisch bewijs wel degelijk dat er een verband is tussen de twee. Het gaat hier over (meestal slanke) kinderen die vrij goed functioneren op school, tot halverwege de ochtend. Dan hebben ze een inzinking; ze raken erg emotioneel, afgeleid, prikkelbaar en, impulsief en hebben moeite om zich te concentreren. Dan, ongeveer 30 minuten na de lunch, functioneren ze weer goed en prettig tot ongeveer halverwege de middag, wanneer er weer een inzinking optreedt. De intensiteit van de glucoseconsumptie is bij hen zo hoog dat de brandstof opraakt en er gezonde tussendoortjes met veel eiwitten en weinig koolhydraten nodig zijn.”
(Webb, Amend, Webb, Goerss, Beljan, & Olenchak, 2005).

Concreet gaat het dus over (uitzonderlijk) hoogbegaafde kinderen die grote ‘ups’ en ‘downs’ op vlak van emotionele stabiliteit ervaren, met – niet onbelangrijk – een kenmerkend patroon: ‘ups’ ergens tussen een half uur na de maaltijd tot 2 uur er na en ‘downs’ in de late ochtend en late namiddag (dus net voor de grote maaltijden).

Overzicht artikel:

Wat is reactieve hypoglykemie?

Reactieve hypoglykemie is een vrij onbekende aandoening. Hoewel mag verondersteld worden dat een groot deel van de bevolking er last van zou hebben, weten in de praktijk maar weinig mensen dat ze aan reactieve hypoglykemie lijden. Ook binnen de medische wereld wordt de diagnose ‘reactieve hypoglykemie’ nog maar zelden gesteld.

Hoewel de naam anders doet vermoeden, heeft de aandoening in feite niets te maken met diabetes. Indien onbehandeld kan ze op lange termijn echter wel degelijk lijden tot ‘diabetes mellitus type 2’. Deze laatste is een chronische aandoening die 90 tot 95% van de mensen met diabetes treft en die voorkomt bij volwassenen (40 plussers) die zwaarlijvig zijn of een algemeen ongezonde levensstijl hebben.

Na een maaltijd met veel koolhydraten stijgt de glucose in ons bloed. De pancreas (alvleesklier) reageert met de afgifte van insuline om deze glucose weg te werken. In normale omstandigheden is dit perfect in balans maar bij reactieve hypoglykemie treedt er een vorm van ‘overshooting’ op. De alvleesklier maakt in dat geval te lang en te veel insuline aan na een maaltijd, waardoor de bloedsuikerspiegel beduidend daalt. Dat kan klachten geven die lijken op de symptomen van een ‘hypo’ (hypoglykemie) . Meestal gebeurt dit een paar uur na het eten.

Hoe werkt de bloedsuikerregulatie?

Het vrijkomen van insuline wordt ingedeeld in twee verschillende fasen:

  • In de eerste fase wordt onmiddellijk na het nuttigen van een maaltijd een korte insulinepiek afgegeven. Deze fase duurt ongeveer tien tot vijftien minuten.
  • De tweede fase volgt op de eerste fase en wordt gekenmerkt door een geleidelijke toename en een plateau na ongeveer 120-180 minuten (2-3 uur) na de maaltijd.

Bron: Optimisingnutrition.com

Interessant genoeg vertonen veel mensen met beginnende glucoseverstoring de eerste fase niet of zeer onregelmatig. In dat geval komt de tweede fase pas laat vrij en is deze vaak buitensporig omdat het lichaam probeert te compenseren. Wanneer de insulinespiegel zo hoog wordt, worden de insulinereceptoren op spier- en vetcellen gestimuleerd, waardoor de glucoseopname snel toeneemt. De bloedsuikerspiegel daalt dus snel.

Wat is de oorzaak van reactieve hypoglykemie?

Er is nog maar betrekkelijk weinig onderzoek gedaan naar deze vorm van hypoglykemie. Als grootste oorzaak kan echter de westerse voeding aangewezen worden. Het westerse voedingspatroon is de afgelopen 100 jaar extreem veranderd. De hedendaagse voeding bevat voor een zeer groot deel een teveel aan enkelvoudige koolhydraten, suikers en transvetten. Veel van onze voedingsmiddelen zijn eveneens bewerkt met E-nummers, zout en conserveringsmiddelen.

Naast voeding kunnen ook alcohol of bepaalde geneesmiddelen als bijwerking scherpe suikerwaarden hebben, waardoor de kans op hypoglykemie groot is. Ook een hogere (lichamelijke) gevoeligheid, stress of zware inspanningen (en het hieruit voortvloeiend hogere glucoseverbruik) kunnen reactieve hypoglykemie mee in de hand werken.

Mogelijke symptomen van reactieve hypoglykemie:

  • zweten
  • trillen
  • duizeligheid
  • moe of slaperig zijn
  • hongerig gevoel
  • moeite met concentreren 
  • angstgevoelens
  • zwakte
  • verwarring
  • geïrriteerdheid
  • hoofdpijn
  • moeite met slapen
  • verhoogde hartslag

In zijn boek “Misdiagnosis and Dual Diagnoses of Gifted Children and Adults” heeft James T. Webb het over het oorzakelijk verband tussen reactieve hypoglykemie en hoogbegaafde kinderen. Hij zag in zijn praktijk een groot deel van deze kinderen die op regelmatige tijdstippen ‘ups’ en ‘downs’ leken te ervaren en legde het verband tussen deze fases en het tijdstip van hun maaltijden.

Webb legt in zijn boek ook het verband tussen de werking van het ‘begaafde brein’ dat veel meer glucose zou verbruiken dan een ‘gemiddeld’ brein. Hersenen werken namelijk op glucose als ‘brandstof’. Voedingsmiddelen met koolhydraten worden in de maag en darmen omgezet tot glucose, welke daarna wordt opgenomen in je bloed. Vanuit daar gaat het naar je spieren en organen. Het brein gedijt op een consistent, voorspelbaar niveau van glucose. Volgens Webb vraagt de intensiteit van deze hoogbegaafde kinderen echter zoveel energie dat ze gewoon geen ‘brandstof’ genoeg hebben. Zij hebben dus nood aan een regelmatige aanvulling van deze energie.

In de herwerkte en vertaalde versie van het boek “Misdiagnoses ….”Misdiagnose en dubbeldiagnose bij hoogbegaafdheid” vinden we binnen het hoofdstuk 9 “Allergieën, astma en reactieve hypoglycemie” aparte aandacht aan dit gegeven:

Naar onze ervaring lijdt ongeveer 8-10% van de uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen (en misschien volwassenen), de meesten met IQ-scores hoger dan 160, aan een niet herkende aandoening die het meest lijkt op een functionele reactieve hypoglykemie (Webb, 2011). Deze kinderen zijn bijzonder intens, hebben doorgaans een slank postuur, en laten een typisch patroon zien. In de ochtend presteren deze kinderen op school heel goed. Ze zijn taakgericht, nieuwsgierig, leergierig en doen enthousiast mee. Hoewel ze misschien veel vragen  stellen op op intense wijze een of meerder overprikkelbaarheden laten zien, zijn die dan over het algemeen zeer goede leerlingen. Aan het eind van de ochtend, vaak rond 10.30 of 11.00 uur, verandert hun gedrag snel, binnen slechts 15 à 30 minuten. Ze zijn niet taakgericht meer, worden behoorlijk afleidbaar en erg emotioneel en ze reageren overmatig op frustratie, vaak met driftbuien of tranen. Ze zijn impulsief en hebben moeite met sociale wederkerigheid. Deze kinderen blijven dit afleidbare, emotioneel labiele patroon vertonen tot ongeveer 30 à 45 minuten na de lunch. Dan functioneren ze weer heel goed – dat wil zeggen tot 15.30 of 16.00 uur die middag, wanneer dezelfde gedragsproblemen weer in alle hevigheid tevoorschijn komen. Dit cyclische patroon met flinke ups en downs komt doorgaans eenmaal naar voren aan het eind van de ochtend en eenmaal midden tot laat in de middag. Als het kind een zoete frisdrank of andere dranken met veel suiker krijgt, met name als er cafeïne in zit, dan kunnen er in de ochtend of middag meerdere cycli optreden.
(Bron: “Misdiagnose en dubbeldiagnose bij hoogbegaafdheid” p. 242)

Hoe hoger het IQ, hoe hoger het ‘verbruik’?

Webb claimt in z’n boek dat uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen nog meer vatbaar zijn voor reactieve hypoglykemie. De hersenen van deze kinderen zouden nog meer glucose verbruiken, vermits hun hersenen en hun lichaam (intensere prikkelgevoeligheden) nog meer energie verbruiken dan de hoogbegaafde. Hoe ‘slimmer’ het kind, hoe meer het glucoseverbruik zal toenemen.

Er zijn fysiologische redenen waarom hoogbegaafde kinderen, die al zo intens zijn, mogelijk een hogere brandstofbehoefte hebben. In het algemeen lijkt het functioneren van de hersenen van hoogbegaafde kinderen efficiënter te zijn; wanneer ze zichzelf echter uitdagen met een ingewikkelde taak, kan hun brandstofverbruik enorm hoog zijn (Haier, 1992, 2009; Haier et al., 1992).”

Juist de neurocognitieve intensiteit van deze uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen vraagt zoveel energie dat het lijkt alsof ze gewoon door hun brandstof heen raken. Lange tijd tussen de maaltijden is verder gerelateerd aan een daling van de neurotransmitter serotine. Lage serotinewaarden correleren met een verhoogde gevoeligheid voor pijn, prikkelbaarheid, depressie en agressie (Coccaro, Fanning, Phan & Lee, 2015).

Het begaafde brein

Om het verband tussen hoogbegaafdheid en reactieve hypoglykemie te kunnen begrijpen, is het belangrijk te weten hoe de fysiologie van een hoogbegaafd brein verschilt van een ‘neurotypisch’ brein. Bestaande literatuur en onderzoek suggereren dat het hoogbegaafde brein inderdaad ‘anders’ is. De verschillen situeren zich op verschillende gebieden.

Groter regionaal hersenvolume

Hoewel een tijd lang werd aangenomen van wel, hebben hoogbegaafde mensen over het algemeen géén significant grotere hersenen dan gemiddeld. Wat ze wél lijken te hebben is een relatief groter regionaal volume binnen specifieke gebieden van hun hersenen. Dit groter ‘grijze stofvolume’ wordt gebruikt om informatie te berekenen in een tempo dat significante kwalitatieve verschillen suggereert. Dit gebeurt in de volgende gebieden binnen de hersenen:

  • Frontaal kwab
    Deze speelt een vitale rol in geheugen, aandacht, motivatie en tal van andere dagelijkse taken, zoals besluitvorming, hypothesetests en taken met betrekking tot het kortetermijngeheugen. Bij een groot aantal cognitieve processen zijn de frontale kwabben betrokken, zoals executieve functies, aandacht, geheugen en taal. De frontale kwabben spelen een vitale rol in processen die ten grondslag liggen aan affect, stemming, persoonlijkheid en zelfbewustzijn, evenals sociaal en moreel redeneren.
  • Temporaal kwab
    Deze wordt meestal geassocieerd met het verwerken van auditieve informatie en met het coderen van het geheugen. Van de temporale kwabben wordt ook aangenomen dat ze een belangrijke rol spelen bij het verwerken van emoties, bij taalinterpretatie en bij bepaalde aspecten van visuele perceptie.
  • Pariëtaal kwab
    Deze houdt zich bezig met aandacht, integratie van informatie zoals herkenning, visuospatiële vaardigheden en waardering van omgevingssignalen, integratie van zintuiglijke waarneming en het juiste verband tussen zintuiglijke input en actie. Dit omvat smaak, temperatuur en aanraking.
  • Occipitaal kwab
    Deze neemt beelden op van de ogen en koppelt die informatie aan beelden die zijn opgeslagen in het geheugen.

Foto: Hersenletsel-uitleg.nl

De hersengebieden waarvan hierboven sprake correleren met gebieden die geassocieerd worden met hogere intelligentie en met zintuiglijke verwerkingservaringen. Specifiek worden taal, zintuiglijke verwerking, visuele en emotionele gebieden beïnvloed, welke overigens ook allemaal geassocieerd worden met superstimulansen, ook bekend als ‘overexcitabilities’ of prikkelgevoeligheden. Ook de typische prikkelgevoeligheden van (uitzonderlijk) hoogbegaafde kinderen komen dus voort uit de fysiologie van het begaafde brein.

Ontwikkeling van de cortex

Niet enkel hebben bepaalde gebieden van de hoogbegaafde hersenen een groter ‘grijze stofvolume’, ook de cortex zelf ontwikkelt zich anders bij hoogbegaafden. De hersenschors of ‘cortex cerebri’ is het gebied in de hersenen waar informatie uit de rest van het lichaam ontvangen, geanalyseerd en geïnterpreteerd wordt.

“Uit onderzoek blijkt dat wanneer hoogbegaafde kinderen heel jong zijn, hun cortex dunner is, maar tegen de tijd dat ze adolescent zijn, groeit hun cortex heel snel en wordt dikker dan gemiddeld”
Eric Chudler, Ph.D. – Center for Neurotechnology Washington University Seattle.

Een onderzoek uit 2006 van het ‘National Institute of Mental Health (Bethesda, Maryland)’ bevestigde dit. Hoofdonderzoeker Dr. Philip Shaw en zijn collega’s volgden meer dan 300 kinderen gedurende 12 jaar. De onderzoekers verdeelden de kinderen in drie groepen op basis van hun initiële IQ-scores en ontdekten een karakteristiek patroon van veranderingen in de hersenen van de groep met de hoogste scores. De cortex van de meest intelligente kinderen ontwikkelde zich op een unieke manier. Toen de kinderen nog erg jong waren, was hun cortex dunner dan die van hun leeftijdsgenoten. Hij groeide echter bijzonder snel, en aan het begin van de tienerjaren was hun cortex dikker dan die van andere tieners. Dit verschil was het grootst in de prefrontale cortex. Tegen de tijd dat alle kinderen 19 jaar oud waren, waren de verschillen verdwenen en bleek ieders cortex weer even dik.

Het is niet zo dat slimme kinderen meer grijze massa hebben. Het verhaal van intelligentie zit in het traject van hersenontwikkeling.”
Shaw, P., Greenstein, D., Lerch, J., Clasen, L., Lenroot, R., Gogtay, N., et al. (2006) – Intellectual ability and cortical development in children and adolescents.

Grotere connectiviteit tussen hersengebieden

Een belangrijk maar niet goed begrepen aspect van het begaafde brein is connectiviteit, of de manier waarop de hersengebieden onderling communiceren. Ze kunnen worden waargenomen in fMRI.

Een fMRI (of functionele MRI) is een speciale MRI-techniek die wordt gebruikt in het moderne hersenonderzoek waarbij de activiteit van de hersenen door middel van een computer zichtbaar wordt gemaakt in een driedimensionaal beeld.

Connectiviteit tussen hersengebieden is vergelijkbaar met de wegen waarover je reist om van plaats naar plaats te komen. In de hersenen bestaan deze ‘wegen’ uit wittestofbanen die dienen als snelwegen met een hogere snelheid. De begaafde hersenen hebben meer van deze banen, waardoor er meer “verkeersbeweging” mogelijk is. De integriteit van witte stofbanen speelt een rol bij de snelheid van informatieverwerking.

Een hoogbegaafde met een uitzonderlijk grotere connectiviteit tussen hersengebieden heeft meer paden om te volgen, een potentieel sneller verwerkingstempo en simpelweg veel meer onverwachte wendingen beschikbaar. Vanuit neuropsychologisch perspectief is humor zo’n onverwachte wending maar humor kan alleen werken als twee hersenen op één lijn zitten over het pad naar dat punt. Wanneer een hoogbegaafd kind een volgens hem hilarische grap deelt met een groep neurotypische kinderen die zijn interesses niet delen, kan het zijn dat de andere kinderen niet snel genoeg kunnen volgen om het verband te zien en aldus de humor te zien.

Verhoogde hersenactivatie

Studies tonen eveneens aan dat hoogbegaafden een verhoogde bilaterale hersenactivatie hebben, en dat bovendien de hersenactivatie meer uitgesproken is wanneer zij een uitdaging krijgen.

Zo blijken bijvoorbeeld de hersenen van wiskundig ingestelde hoogbegaafde kinderen op fMRI kwantitatief en kwalitatief te verschillen van die van kinderen met een gemiddelde rekenvaardigheid. Hun hersenen vertonen een grotere algemene corticale activatie en een uitgebreide bilaterale activatie in vergelijking met kinderen met een gemiddelde wiskundevaardigheid bij het uitvoeren van mentale rotatietaken.

Foto: Gro-gifted.org

In wezen zijn hun hersenen geëngageerd en in flow, en werken ze op een hoge capaciteit als een gecoördineerde eenheid. We kunnen veronderstellen dat een energiek, opgewonden brein niet alleen efficiënter en effectiever zal werken, het kan ook overvloeien in fysieke beweging. Het hoogbegaafde kind kan ijsberen, friemelen of op een andere manier onoplettend lijken, terwijl hun lichaam in feite hun neurologische activiteit weerspiegelt.

Op hersenscans lijken de hersenen van een hoogbegaafd kind ‘in brand te staan’.

Sugar and the Brain

Glucose is de primaire energiebron voor elke cel in het lichaam. Omdat de hersenen zo rijk zijn aan zenuwcellen, of neuronen, is dit het orgaan dat de meeste energie vraagt en de helft van alle suikerenergie in het lichaam gebruikt.

Hersenfuncties zoals denken, geheugen en leren zijn nauw verbonden met het glucoseniveau enerzijds en hoe efficiënt de hersenen deze brandstofbron gebruiken anderzijds. Als er bijvoorbeeld niet genoeg glucose in de hersenen is, worden neurotransmitters, de chemische boodschappers van de hersenen, niet aangemaakt en wordt de communicatie tussen neuronen verstoord.

Studies tonen aan dat een dip in de beschikbaarheid van glucose een negatieve invloed kan hebben op aandacht, geheugen en leren en dat het toedienen van glucose deze aspecten van de cognitieve functie kan verbeteren. De hersenen verbruiken ook meer glucose tijdens uitdagende mentale taken.

“The brain is dependent on sugar as its main fuel. It cannot be without it.”
Vera Novak, MD, PhD – Beth Israel Deaconess Medical Center.

Begaafde hersenen ‘in vuur en vlam’

Wat opvalt als je naar de fMRI’s van hoogbegaafden kijkt, is dat het lijkt alsof hun ‘hersenen in brand‘ staan. Felrode vlammen van hoge metabolische activiteit barsten overal op de scan los. Elke rode vlek op de scan vertegenwoordigt miljoenen microverbrandingen waarbij glucose wordt gemetaboliseerd om brandstof te leveren voor de werkende hersenen. Hoogbegaafde hersenen zijn opmerkelijk intense en onbegrensde stofwisselaars.

Het overactieve hoogbegaafde brein lijkt dus effectief een hogere hoeveelheid glucose te verbruiken dan een neurotypisch brein. Dit ondersteunt de these van Dr. Webb die stelt dat “de intensiteit van de glucoseconsumptie bij hen zo hoog is, dat de brandstof sneller opraakt.”

Onder de loep

Hoewel het verband tussen hoogbegaafdheid en reactieve hypoglykemie dus logisch kan genoemd worden, is het toch belangrijk dit fenomeen ook kritisch te bekijken. Zo zijn er een aantal factoren te benoemen die het vermoeden van een link kunnen bevestigen of net eerder tegenspreken.

We bekijken hieronder kritisch:

  • De bron: James Webb
  • Andere bronnen en onderzoek
  • Algemene oorzaken reactieve hypoglykemie
  • Hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit

James T. Webb

James T. Webb, Ph.D. was beslist één van de meest invloedrijke Amerikaanse psychologen op het gebied van hoogbegaafdheidsonderwijs. Dr. Webb heeft 16 boeken, meer dan 75 professionele publicaties, drie dvd’s en vele onderzoek-papers voor psychologiecongressen en voor conferenties over hoogbegaafde en getalenteerde kinderen op zijn conto. Hij bestudeerde uitgebreid de sociale, emotionele en speciale onderwijskwesties in het hoogbegaafdenonderwijs en schreef zijn bevindingen neer als auteur en co-auteur van meerdere boeken en papers over dit onderwerp.

In 1981 richtte Dr. Webb SENG (Supporting Emotional Needs of Gifted Children, Inc.) op, een nationale non-profitorganisatie die informatie, training, conferenties en workshops over hoogbegaafdheid aanbiedt.

Als kritiek op oa het verband tussen hoogbegaafdheid en reactieve hypoglykemie wordt soms geschreven dat Webb klinisch psycholoog was, maar geen medische of neurologische achtergrond of opleiding had. Zijn vermoeden van een link tussen hoogbegaafdheid en reactieve hypoglykemie berust volgens tegenstanders dan ook louter op zijn klinische expertise én zijn lange ervaring met hoogbegaafde kinderen en hun ouders. Zoals Webb zelf ook schreef “suggereert anekdotisch bewijs dat er een verband is tussen de twee“. Een verband waar verder geen wetenschappelijk onderzoek naar gebeurde.

Webb mag echter beschouwd worden als een autoriteit op vlak van (hoog)begaafdheid. Zijn kennis en kunde zijn onovertroffen, zijn ervaring met hoogbegaafden uitermate uitgebreid. Bovendien schreef hij “Misdiagnosis and Dual Diagnoses of Gifted Children and Adults” niet alleen, maar mocht hij rekenen op de expertise van collega’s en medeauteurs:

  • Dr. Paul Beljan, klinisch neuropsycholoog,
  • Edward R. Amend, klinisch psycholoog
  • Nadia E. Webb, neuropsycholoog
  • Jean Goerss, erkend kinderarts,
  • F. Rick Olenchak, professor, psycholoog

Bronnen en onderzoek

Behalve de boeken van James T. Webb is het verband tussen hoogbegaafdheid en reactieve hypoglykemie spijtig genoeg nergens terug te vinden. Er zijn geen studies of onderzoeken die deze these bevestigen of zelfs maar vermelden. Op internet brengt de zoekterm ‘hoogbegaafdheid en reactieve hypoglykemie’ maar weinig resultaten. Wetenschappelijk onderzoek lijkt onbestaande en zelfs de sporadische vermelding van een eventuele link is in professionele literatuur enkel gebaseerd op het anekdotisch bewijs van Dr. Webb.

Dat er geen wetenschappelijk onderzoek terug te vinden is, wil echter maar weinig zeggen, vermits ook het onderzoek naar reactieve hypoglykemie op zich nog in de kinderschoenen staat. Hetzelfde valt te zeggen over de uitzonderlijk hoogbegaafden: als groep binnen het begaafdheidsspectrum zijn zij nog altijd ondervertegenwoordigd in wetenschappelijk onderzoek, zeker binnen het Europese grondgebied.

Vermits er geen onderzoek naar het verband plaats vond, is er ook geen bewijsmateriaal beschikbaar dat tegen deze these zou pleiten. De noodzaak aan onderzoek dringt zich dus zeker op.

Algemene oorzaken reactieve hypoglykemie

Reactieve hypoglykemie blijkt een westerse aandoening te zijn, met een zeer grote link naar westerse voeding.

De rol van een ongezond voedingspatroon bij het ontstaan van tal van niet overdraagbare chronische ziekten zoals obesitas en diabetes type 2, wordt tegenwoordig alom erkend. De omvang van dit ‘voedingsprobleem’ is misschien zelfs nog niet helemaal gekend en zal in de toekomst zeker nog nieuwe variaties of zelfs nieuwe ziektes met zich meebrengen (te denken aan zwaarlijvigheidsziektes, hart- en vaatziektes, vruchtbaarheidsproblemen, …)

Bovendien zou ook een groot deel van de Westerse bevolking aan reactieve hypoglykemie lijden of er in meer of mindere mate last van hebben. Vermits de diagnose nog maar zelden wordt toegepast, is het niet ondenkbaar dat het aantal mensen met reactieve hypoglykemie nog veel hoger kan liggen dan gedacht.

Het is dus absoluut niet zo dat reactieve hypoglykemie louter binnen de hoogbegaafden populatie terug te vinden is. Dit kan suggereren dat het eerder dan over een ‘begaafdheid-fenomeen’, het over een algemeen westers probleem zou gaan. Een probleem dat echter zeker en vast meer aandacht verdient, vermits reactieve hypoglykemie op termijn wel degelijk over kan gaan in diabetes type 2.

Naar schatting lijdt ongeveer 8% van de volwassen Belgische bevolking aan diabetes (type 1 en 2 samen). Men denkt dat dit cijfer tegen 2030 nog zal oplopen tot 9,6%, hetzij 1 volwassene op 10. Elk jaar komen er in België 23 500 nieuwe gevallen van diabetes type 2 bij. (Bron: Gezondheid en wetenschap.be)

Hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit

Algemeen wordt er vanuit gegaan dat (uitzonderlijk) hoogbegaafden ook (uitzonderlijk) hoogsensitief zijn. Deze hoogsensitiviteit ligt eveneens zeer dichtbij de prikkelgevoeligheden van hoogbegaafden, zoals beschreven door Dabrowski.

Hoogsensitieve personen verwerken informatie via de zintuigen uitgebreider, nauwkeuriger en complexer dan de gemiddelde persoon. Ze nemen allerlei subtiele nuances waar, die anderen niet ervaren. Het risico op overprikkeling is bij hoogsensitieve personen ook hoger. Hoe hoger begaafd, hoe intenser ook de ervaring van de hoogbegaafde. UHB kinderen ervaren nog méér prikkels en diepgaande emoties dan hoogbegaafde kinderen.

Eén van de hogere (prikkel)gevoeligheden bij (uitzonderlijk) hoogbegaafden ligt ook op fysiek vlak. (U)HB mensen blijken nog gevoeliger te zijn voor bijvoorbeeld toevoegingen of bewaarstoffen in voeding, meer vatbaar voor bijwerkingen van medicijnen, zij reageren vaak heftiger op de effecten van bijvoorbeeld cafeïne of alcohol in het lichaam, enzovoort.

Vanuit dit gegeven lijkt het ook logisch dat uitzonderlijk hoogbegaafden gevoeliger zouden zijn aan neurologische processen en fysieke effecten op de hersenen. Het lijkt dan ook niet onlogisch dat het effect van de daling van de bloedsuikerspiegel zich waarschijnlijk makkelijker doet voelen en heftigere reacties teweeg brengt dan bij niet-hoogbegaafde kinderen.

Hoewel veelvoorkomende problemen zoals reactieve hypoglykemie (…) mogelijk niet vaker voorkomen bij hoogbegaafde kinderen, is de manier waarop hoogbegaafde kinderen reageren op de betreffende symptomen heftiger en trekt dit daardoor sneller de aandacht van de clinicus. De klachten die deze kinderen uiten, moeten niet voor psychopathologie worden aangezien, nu we de complexe interacties tussen hoogbegaafdheid en fysieke symptomen steeds beter gaan begrijpen.”
(Bron: “Misdiagnose en dubbeldiagnose bij hoogbegaafdheid” p. 244)

Hoe omgaan met reactieve hypoglykemie?

De beste behandeling en/of preventie van reactieve hypoglykemie is het veranderen van het voedingspatroon. Vermits de link tussen de aandoening en het Westerse voedingspatroon extreem groot is, is een aanpassing van eetgewoontes op dat vlak het beste ‘medicijn’.

Doel van deze aanpassing is om de bloedsuikers gedurende de dag op een gezond en stabiel peil te houden en te voorkomen dat de bloedsuikerspiegel (te veel) zou zakken.

Bij kinderen met een dergelijk gedragspatroon helpt het vaak om een verandering in eetpatroon uit te proberen en een voedingsdagboek bij te houden. De aanbevolen voeding is als volgt: eiwitrijk voedsel, weinig of geen suiker of andere enkelvoudige (snelle) koolhydraten, een matige hoeveelheid complexe (langzame) koolhydraten, zoals volkoren producten en een tussendoortje halverwege de ochtend en middag. (…) Als het kind reactieve hypoglykemie heeft, zal je binnen enkele minuten een plotselinge en vaak nogal spectaculaire verbetering zien in haar functioneren.
(Bron: “Misdiagnose en dubbeldiagnose bij hoogbegaafdheid” p. 242)

Algemeen worden enkele kleine aanpassingen aanbevolen:

  • gebruik 6 kleinere maaltijden per dag ipv de standaard 3 grote (ontbijt, middag- en avondmaal)
  • laat een tussentijd van 3 tot 4uur tussen de maaltijden, niet meer
  • eet eiwitten bij elke maaltijd en tussendoortjes
  • sla geen maaltijden of tussendoortjes over
  • beperk alcohol en cafeïne (niet van toepassing bij (jonge) kinderen)
  • beperk of vermijd zoetigheden

Aanbevolen voeding:

  • volkoren brood
  • volkoren beschuiten
  • volkoren rijstwafels
  • vlees, vis, groenten en aardappelen zonder saus
  • havermout
  • bananen
  • noten

Voorbeelden van voeding die je best matigt en/of vermijdt:

  • snoepgoed
  • frisdranken
  • fruit (tenzij samen met een trage suiker gegeten)
  • sauzen
  • broodbeleg dat suiker bevat (choco, confituur, maar ook bijvoorbeeld bereid vleesbeleg uit de supermarkt, …)
  • ‘witte’ producten (pasta, rijst, brood, …)

Kies bovendien voor gezond, vers, niet bewerkt voedsel. Bewerkt voedsel bevat vaak een teveel aan suiker of ‘snelle’ koolhydraten, (verzadigde) vetten en/of zout. Bewerkingen tijdens de voedselproductie kunnen ervoor zorgen dat (een deel van) de aanwezige voedingsstoffen verloren gaan, zoals voedingsvezels, vitaminen en mineralen. Ook bij verhitting kunnen er schadelijke componenten gevormd worden. In bewerkt voedsel worden vaak ook additieven gebruikt zoals bewaarmiddelen en kleurstoffen. Verse voeding bevat deze toevoegingen niet.

“Het komt voor veel ouders misschien als een verrassing dat de hersenen gedijen op een consistent, voorspelbaar niveau van glucose. Kinderen die geneigd zijn om opgeslokt te raken door projecten en die vergeten te eten, te slapen of even een pauze te nemen, hebben mogelijk volwassenen nodig om hen te helpen deze zelfzorgvaardigheden te ontwikkelen. Het ideale voedingspatroon bestaat uit drie maaltijden en twee tussendoortjes per dag. De hoeveelheid voedsel is veel minder belangrijk dan regelmaat en voedingswaarde.”
(Bron: “Misdiagnose en dubbeldiagnose bij hoogbegaafdheid” p. 244)

Conclusie

Om op de originele vraag van dit artikel “Is er een link tussen UHB en reactieve hypoglykemie?” terug te komen, kunnen we stellen dat er niet echt een volledig wetenschappelijk onderbouwd antwoord blijkt te zijn.

Onderzoek is tot nu toe zo goed als onbestaande en elke mogelijke link blijkt te berusten op de expertise en ervaring van de bron (James T. Webb) enerzijds én op ervaringen van ouders van deze bijzondere kinderen anderzijds.

Neurologisch onderzoek van ‘hoogbegaafde hersenen’ laat echter vermoeden dat het glucoseverbruik van hoogbegaafden effectief veel hoger ligt. Een logische conclusie is dan ook dat de link tussen beide niet alleen denkbaar, maar ook logisch is.

Niet onbelangrijk is het om als slot van dit artikel de rol van voeding nogmaals te benadrukken. Vermits een aantal kleine veranderingen binnen het voedingspatroon al kunnen volstaan om symptomen van reactieve hypoglykemie te bestrijden of zelfs te voorkomen, mogen we ons als ouders van deze bijzondere kinderen niet wegsteken achter een tekort aan kennis of luiheid op dat vlak. ‘Mens sana in corpore sano‘ (“een gezonde geest in een gezond lichaam”) blijkt ook hier uitermate toepasselijk. Een gezond voedingspatroon met gezonde tussendoortjes wapent onze uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen tegen tekorten, ziektes en westerse kwaaltjes en geeft hen de kans om te bloeien op alle mogelijk vlakken.

En zoals altijd: voorkomen is beter dan genezen!

Bronnen

Reactieve hypoglykemie:

Hypoglykemie en UHB:

Het begaafde brein:

James T. Webb

Door admin