“Giftedness can be confused with some psychiatric disorders, obscure other disorders, and it often needs to be included in treatment planning.”
Dr. William H. Smith

Dit artikel is deel 2 van het uitgebreide artikel

“Een breder perspectief op trauma bij uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen”

Uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen leven of vertoeven vaker dan ‘gewone’ kinderen in een omgeving die ze als overweldigend of stressvol kunnen ervaren. Dit kan hun schoolse milieu zijn, maar eveneens hun familiale of buitenschoolse omgeving (jeugdbeweging, vriendengroep, sportclub, …). 

Omdat een UHB kind bovendien over het algemeen maar weinig in contact komt met àndere uitzonderlijk hoogbegaafde peers waar het zich aan kan spiegelen, kan het bovendien traumatiserend zijn wanneer het in deze omgeving bijvoorbeeld:

  • niet ‘gezien’ of erkend wordt
     
  • niet begrepen wordt door de volwassen in welk het vertrouwen heeft (leerkrachten, artsen, buitenschoolse begeleiders, …)
     
  • reacties krijgt van anderen waaruit blijkt dat z’n gedrag als afwijkend, ‘achter’ of zelfs problematisch wordt ervaren
     
  • gevoelens ervaart die niet door anderen (h)erkend worden
     
  • niet de gevoelens ervaart die de anderen wél blijken te ervaren
     
  • grote eenzaamheid ervaart tussen leeftijds- of klasgenoten
     
  • gedeeltelijk of permanent afgeremd wordt in z’n cognitieve ontwikkeling
     
  • ‘gedwongen’ wordt zich aan te passen aan de verwachtingen en (leer)doelen die ver onder z’n ontwikkelingsniveau liggen
     

In deze gevallen ervaart het UHB kind geen ‘plotse’ of ‘zware’ traumatische gebeurtenissen, maar zit het gewrongen in een langdurige of zelfs permanente toestand van ‘afwijking’, wat op termijn trauma kan veroorzaken.

Wanneer het kind voortdurend overweldiging of stress ervaart, wordt – net zoals bij plotse traumatische ervaringen – het overlevingssysteem hyperactief en reageert het daardoor sneller dan kinderen die zich veilig voelen. Ook de ‘leerknop’ van het kind kan hierdoor voor korte of lange tijd op ‘uit’ staan.

Window of Tolerance

Men zou kunnen zeggen dat uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen eigenlijk voortdurend aan de grenzen van hun “window of tolerance” zitten. Dit ‘tolerantie-venster’ of ‘tolerantie-bereik’ houdt een toestand in van lichamelijke en emotionele opwinding, die voor een bepaalde persoon verdraagbaar en draaglijk is.

Wanneer een kind zich binnen zijn of haar tolerantie-grenzen bevindt, is het in staat om te denken, te leren, lief te hebben en te ontspannen. Wanneer echter de grenzen van het tolerantie-bereik overschreden worden, wordt het denken of het gedrag verstoord door intensievere emotionele en fysiologische opwinding. Hierdoor kan het kind gedrag gaan vertonen waar het zelf minder of zelfs geen controle over heeft.

In analogie met de werking van het brein, kan men dus zeggen dat door het overschrijden van deze tolerantie-grenzen het brein overschakelt naar de emotionele hersenen. Het rationele deel van de hersenen wordt hierdoor uitgeschakeld en het kind staat in ‘overlevingsstand’.

Het window of tolerance is uiteraard voor elk kind anders. In normale omstandigheden, komt iedereen wel eens buiten z’n ‘tolerantie-venster’. Hierna treedt echter bijna altijd weer herstel op en komt men zo weer binnen z’n vertrouwde tolerantie-bereik. 

Wanneer er echter voor een langere periode sprake is van stress kan het window of tolerance vernauwen. Hierdoor raakt het kind veel sneller of langer in een toestand terecht waarin de primitieve hersenen het overnemen en het in overlevingsstand komt te staan. Door hun uitzonderlijke intensiteit of door eerder opgelopen kleine t-trauma’s is het window of tolerance van uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen vaak veel kleiner dan dat andere kinderen.

De gevolgen van trauma bij uitzonderlijke hoogbegaafdheid

Trauma kan gevolgen hebben die het alledaagse leven van een UHB kind in een breed spectrum van licht tot extreem zwaar kan beïnvloeden. We spreken dan over lichamelijke of psychische problemen, maar evenzeer over gedrag dat problematisch is of kan lijken voor anderen. 

We zetten er een aantal op een rijtje: 

  1. Psychosomatische klachten als buikpijn, hoofdpijn, misselijkheid, …

    Deze klachten komen heel vaak voor bij UHB kinderen, en dan vooral bij jonge kinderen. Deze kinderen ervaren al een gevoelen van ‘anders zijn’, maar kunnen dit gevoel niet onderkennen, begrijpen of zelfs maar uiten in woorden. Een UHB kleuter die in een klassituatie terecht komt waar hij hele andere verwachtingen voelt dan in z’n thuissituatie, zal in eerste instantie verward zijn. Wanneer de kleuter langere periode in deze situatie blijft hangen, zonder uitleg of de juiste begeleiding, zal zijn brein hierdoor stress ervaren. Lichamelijke klachten zijn vaak één van de eerste reactie op deze stress.
     
  2. Angststoornissen zoals paniekaanvallen, fobieën, selectief mutisme, …

    Als gevolg van stress kunnen UHB kinderen angststoornissen ontwikkelen. Kleuters die plots niet meer alleen durven zijn, mama als een hondje achterna lopen, niet meer naar bed durven, smetvrees of ongecontroleerde angsten ontwikkelen,… zijn geen onbekende. Deze stoornissen ontwikkelen zich soms heel snel na de instap in bijvoorbeeld een kleuterklasje.
     
  3. Regressief gedrag, vooral bij jonge kinderen

    Zo kan het kind bijvoorbeeld een stap terug zetten in z’n ontwikkeling en gedrag gaan vertonen dat hij voordien al gepasseerd was (niet langer willen kleuren, maar opnieuw gaan krassen, niet langer grote puzzels willen maken, maar opnieuw de blokpuzzels boven halen, …). Ook kan heel ‘jong’ gedrag als broek- of bedplassen, duimzuigen, … opnieuw de kop opsteken. Jonge kinderen die al een tijdje volzinnen of moeilijker taalgebruik kennen, kunnen plots weer kinderachtig of onverstaanbaar gaan praten.
     
  4. Tics, chronische tic-stoornis, stotteren, dwanggedrag, repetitief gedrag.

    Bij kleuters en jonge kinderen zien we dat deze vaak heel onverwacht, maar soms zeer hardnekkig de kop opsteken. Bij tics spreken we over zowel bewegingstics als geluidstics. Bewegingstics kunnen elk lichaamsdeel treffen, terwijl de geluidstics kunnen variëren van keelschrapen en snuiven tot het ongewild uitspreken, roepen of herhalen van bepaalde woorden of zinnen. Hoewel tics vaak worden geassocieerd met het syndroom van Gilles de la Tourette, blijkt dit bij UHB kinderen (vaak) niet het geval te zijn. Gilles de la Tourette wordt gekoppeld aan de ontregeling van neurotransmitters, de stoffen die de overdracht van zenuwprikkels regelen en wordt als ongeneeslijk beschouwd. De tics die bij UHB kinderen vaak de kop opsteken, kunnen wel degelijk tijdelijk of langdurig zijn, maar blijken evenzeer ook plots weg te vallen wanneer bijvoorbeeld voldoende cognitieve uitdaging wordt geboden of wanneer het kind uit de voor hem onveilige of niet passende omgeving wordt weggehaald. Ook repetitief gedrag dat UHB kinderen onder stress kunnen vertonen (het ‘moeten’ tellen van treden die ze nemen, het herhalen van bepaalde letters of woorden bijvoorbeeld aan het einde van elke zin, het herhalen van bepaalde handelingen, …) lijkt soms veel weg te hebben van OCD, de “obsessieve compulsieve stoornis”, welke een dwangstoornis is. Ook hier zien we echter bij UHB kinderen dat dit herhalend of compulsief gedrag van de ene op de andere dag kan wegvallen bij cognitieve uitdaging of stressreductie.
     
  5. Slaap- en energieproblemen, zoals slaapwandelen, niet slapen, veel slapen, lusteloosheid, …

    Ook deze kunnen in lichte of zware vorm optreden als gevolg van trauma bij UHB kinderen. Slaapwandelen kan plaatsvinden in korte stressvolle periodes (denken we aan de spannende sinterklaasperiode voor jonge kinderen bijvoorbeeld of examenperiodes bij oudere kinderen), maar kan evenzeer langdurig zijn bij chronisch trauma. Ook (jonge) kinderen die plots niet meer doorslapen, uren wakker liggen of net veel langer slapen dan normaal, komen voor.
     
  6. Woedebeheersings-problemen zoals woede-uitbarstingen, agressie, zelfmutilatie, …

    Dit is gedrag wat heel vaak te zien is bij UHB kinderen met langdurig trauma. Deze problemen kunnen plots de kop opsteken, maar ook heel langzaam binnensluipen en met de tijd verergeren. Agressie of woede-uitbarstingen kunnen gericht zijn op anderen (explosies), zelfs heel vaak op die personen die het dichtst bij het kind staan (ouders, broertjes of zusjes, vriendjes, …) , maar evenzeer op zichzelf (implosies), waarbij het kind als het ware in woede kan bevriezen, zichzelf kan uitschelden, slaan of op een andere manier zichzelf emotioneel of lichamelijk kan ‘straffen’. Dit laatste kan in extreme gevallen zelfs leiden tot eenmalige of tijdelijke zelfbeschadiging of langdurige zelfmutilatie.
     
  7. Emotionele problemen zoals een verstoord zelfbeeld, onzekerheid, zelfhaat, …

    Hoewel dit vaak minder of moeilijker zichtbaar is, zeker bij jonge kinderen, kunnen deze emotionele problemen grote littekens achterlaten op de ziel. Kinderen die al jong een vertekend zelfbeeld ontwikkelen, dragen hier vaak jaren later nog de sporen van. UHB kinderen zijn van nature sensitief, ook op emotioneel vlak. Emotionele problemen als gevolg van (kleine) trauma’s, zijn dan ook vaak voorkomend. Deze emotionele problemen horen niet standaard tot UHB, het zijn geen “kenmerken” die horen bij begaafdheid. Door echter (langdurig) te vertoeven in een niet aangepaste omgeving en het hierdoor ervaren en opbouwen van stress of chronisch trauma, kunnen wel degelijk emotionele problemen in alle mogelijke vormen de kop opsteken.
     
  8. Gedrag dat gelijkenis vertoont met ontwikkelingsstoornissen als ASS, ADHD, …

    Dit is één van de grote problemen waar ouders van UHB kinderen met trauma tegenaan lopen. Deze kinderen ontwikkelen vaak gedrag dat heel erg lijkt op autisme (in zichzelf gekeerd zijn, geen sociaal contact willen, geblokkeerd in communicatie, opgaan in één enkele activiteit, …) of AD(H)D (gebrek aan concentratie, hyperactiviteit, niet stil kunnen zitten, vergeetachtigheid, ..). Bovendien omvatten een aantal van de prikkelgevoeligheden die UHB kinderen van nature hebben, ook uit zichzelf al gelijkenissen met dit gedrag, waardoor dit tijdens stress of traumatische periodes nog eens extra uitvergroot wordt. Zeker voor begeleiders of zelfs gezondheidsprofessionals die geen kennis hebben van deze prikkelgevoeligheden of kenmerken, is het dan ook niet eenvoudig om het verschil te zien tussen het (probleem)gedrag en een effectieve stoornis, wat kan aanleiding geven tot misdiagnoses.
     
  9. Depressie, zelfmoordgedachten, -plannen, …

    Deze kunnen het gevolg zijn van langdurige periodes van stress of trauma. Het is niet ‘ongewoon’ dat (ook jonge) UHB kinderen meerdere periodes van depressie doorlopen of regelmatig aangeven dat ze ‘niet meer willen leven’. Depressies kunnen acuut of existentieel zijn, kort- of langdurig. Het is voor ouders of professionals niet altijd eenvoudig om een depressie te herkennen bij UHB kinderen, zeker niet bij de zeer jonge kinderen, bij wie het zich soms op een andere manier manifesteert. Vele van deze kinderen lijken op school – waar ze als het ware geprogrammeerd zijn op een continue aanpassing  – nog vrolijk of actief, maar kampen tegelijkertijd toch met zwaar depressieve gedachten. Ook woede-uitbarstingen kunnen bij een (jong) UHB kind signaal zijn van een depressie. Het kind lijkt dan eerder ‘stout’ of ‘lastig’ en helemaal niet verdrietig. Depressie wordt automatisch gelinkt aan verlies van energie of intens verdriet, terwijl dit net aspecten zijn die bij jonge depressieve kinderen niet altijd aanwezig zijn.
     
  10. ‘Lastig’ gedrag, zoals continu uitvluchten zoeken, uitstelgedrag, schoolweigering, …

    Omdat het UHB brein vrijwel continu actief is, is het vaak zeer creatief in het zoeken van uitwegen voor het trauma of de (emotionele) pijn die het ervaart. Wanneer dit gedrag niet in combinatie met andere psychische of emotionele problemen voorkomt, is het vaak extreem moeilijk voor ouders of begeleiders het op een juiste manier te interpreteren.

Vaak spreekt met bij trauma in het algemeen ook over “posttraumatische stressstoornis” (PTSS). Dit is de verzamelnaam voor een ganse groep (bovenstaande) klachten is, die kunnen ontstaan na het meemaken van één of meerdere schokkende, traumatische gebeurtenis(sen).

Klachten als gevolg van PTSS kunnen lichamelijk en/of geestelijk zijn en kunnen vele vormen aannemen, afhankelijk van kind tot kind, van persoon tot persoon. PTSS treedt vaak relatief snel na een traumatische gebeurtenis op, maar het kan even goed jaren duren voor iemand er last van krijgt. De symptomen van PTSS kunnen licht of zwaar zijn. Het kan gaan over lichamelijke klachten als hoofdpijn, misselijkheid, spierpijn, … over het ervaren van negatieve emoties, zoals agressiviteit, depressieve buien, schuld-, schaamte- of minderwaardigheidsgevoelens, verminderende interesses, prikkelbaarheid, onredelijke woede-uitbarstingen, snel en heftig schrikken, concentratieproblemen, slecht slapen en zelfs het opzoeken van spanning of gevaarlijke situaties. 

Met andere woorden: wanneer meerdere stoornissen of problemen zich manifesteren bij één bepaald persoon, wordt PTSS vaak als verzamelnaam of algemene diagnose gegeven.

PTSS als diagnose zal echter makkelijker gegeven worden na een eerder zwaar trauma. Denken we maar aan zware kindermishandeling of oorlogsgeweld. Toch kan ook blootgesteld worden aan een langdurige periode van kleine t-trauma’s een grote mengelmoes aan stoornissen en problemen veroorzaken en is de term PTSS in dat geval zeker niet verkeerd.

Gedrag of stoornis?

Hoewel vele van hierboven opgesomde psychische en emotionele problemen ook bestaande stress- of ontwikkelingsstoornissen betreffen die opgenomen zijn in medische literatuur zoals de DSM V (the Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders), is het belangrijk om weten dat ze in het geval van UHB kinderen niet àltijd hoeven te wijzen op een afwijking of permanente stoornis. Vaak gaat het over gedrag dat wellicht gelijkenissen vertoont met bovengenoemde stoornissen, maar vooral een gevolg is van (chronisch) trauma.  

Bovenstaande trauma-kenmerken of problemen kunnen bovendien apart optreden, maar ook in verschillende combinaties. Een UHB kind kan bijvoorbeeld enkel tics vertonen, maar evenzeer kunnen deze voorkomen samen met depressie, slaapwandelen, woede-uitbarstingen, schoolweigering of andere. Het onderscheid is echter niet altijd eenvoudig te maken, zelfs niet door medische professionals wanneer deze niet op de hoogte zijn van de bijzondere kenmerken van UHB kinderen en de gevolgen van trauma voor deze doelgroep.

Belangrijk is dat dit (mis)gedrag niet louter als een “probleem” wordt (h)erkend, welk opgelost moet worden (via therapie, medicatie, …), maar eerder als symptoom van achterliggende inherente problemen die het UHB kind ervaart op cognitief, sociaal en/of emotioneel vlak. 

Door het achterliggend probleem weg te halen of (tussen)oplossingen te bieden, kan het gedrag – soms langzaam, maar evenzeer ook héél plots – verminderen of zelfs vollédig verdwijnen. Een UHB kind dat bijvoorbeeld na langdurige problemen op school een jaar springt, kan soms op één of enkele dagen van een spectrum aan problemen af zijn. Er zijn tal van voorbeelden te noemen van UHB kinderen die louter door een aanpassing op schools vlak, door te versnellen, door over te stappen op huisonderwijs of door andere oplossingen-op-maat, op extreem korte periode hun probleemgedrag achter zich lieten. Tics die soms al jarenlang de kop opstaken, kunnen van de ene op de andere dag verdwijnen. Een kind dat al jaren met grote tegenzin naar school ging, slaapwandelde, zware woedebuien vertoonde en compleet met zichzelf in de knoop zat, kan na de juiste cognitieve aanpassingen op korte tijd weer vrolijk, gezond en gelukkig worden. 

Uiteraard moet in deze situaties wel rekening worden gehouden met het feit dat blijvende evaluatie nodig is. Een jaarversnelling kan op korte tijd een juiste oplossing zijn voor langdurige problemen, maar is daarom geen permanente oplossing. (Probleem)gedrag kan terugkomen en moet daarom beschouwd worden als een signaal. Zo kunnen lichte tics die terugkomen de alarmbel zijn voor het feit dat er opnieuw schoolse verveling in het dagelijkse leven van dat bepaalde kind is binnengeslopen en moet het pakket maatregelen opnieuw geëvalueerd en aangepast worden. Zeker de eerste jaren van z’n schoolcarrière (kleuter, lagere school, …) is het bijna een permanente opdracht om de emotionele en cognitieve ontwikkeling van deze kinderen in het oog te houden.

Let wel:

Bovenstaand aandachtspunt wil absoluut niet zeggen dat effectieve stoornissen zoals ADHD, ASS, Gilles de la Tourette of andere niét voorkomen bij uitzonderlijk hoogbegaafden. Noch dat elke psychologische diagnose bij een UHB kind een misdiagnose zou zijn.

Dit onderwerp is beladen en vaak reden voor lange discussie onder professionelen. Dubbele diagnoses bij UHB kinderen zijn vaak zeer terecht. Ze zijn eveneens een reden voor speciale aandacht in het opvoedings- en opleidingsproces.

Toch blijkt dat in de praktijk dat misdiagnoses nog altijd gegeven worden door professionele hulpverleners zonder kennis van uitzonderlijke hoogbegaafdheid. Het is daarom belangrijk dat ouders ook zélf leren zien of er achterliggende redenen zijn voor het probleem- of psychologisch afwijkend gedrag van hun kinderen en deze signaleren naar de betreffende hulpverlener.

Net als op onderwijsgebied, is er op vlak van geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg nog een lange weg te gaan, wanneer we over uitzonderlijke hoogbegaafdheid spreken.

“Het blijft immer belangrijker voor zowel geestelijke gezondheidswerkers als ouders om de unieke uitdagingen te begrijpen waarmee hoogbegaafde kinderen geconfronteerd worden, om hen niet al te zeer te pathologiseren.”
Dr. Paul Beljan

Trauma bij (zeer) jonge UHB kinderen

Trauma bij deze jonge doelgroep verdient aparte aandacht. Verhalen over probleemgedrag bij UHB peuters en jonge kleuters komen spijtig genoeg nog vaak voor. We spreken hier over kinderen die vanaf hun eerste intrede in het schoolsysteem (of zelfs al eerder in baby- of kinderopvang) tics, stotteren, woede-gedrag of gelijkaardige lichamelijke of psychische problemen ontwikkelen. Maar eveneens over jonge kleuters die aangeven ‘niet langer te willen leven’ of zelfs zware depressies ontwikkelen. 

Aandacht hiervoor is belangrijk, vermits die in deze maatschappij niet vanzelfsprekend is. Er leeft in onze samenleving een algemene consensus dat kinderen op deze leeftijd nog vrij zorgeloos zijn, niet veel meekrijgen van wat er in hun omgeving of in de wereld gebeurt, vooral spelen en vrolijk rondlopen. In het geval van UHB peuters of kleuters is dit echter niet altijd zo. 

Ouders van jonge UHB kinderen, welke al probleemgedrag ontwikkelen als gevolg van een tekort aan passend onderwijs of cognitieve uitdaging, botsen daarom vaak tegen muren wanneer ze dit melden aan kleuterleerkrachten, scholen of zelfs psychologen. Dat een kleuter al extra cognitieve uitdaging nodig heeft of best zou versnellen voor meerdere jaren, is voor deze maatschappij vaak nog een brug te ver. Het valt hierdoor soms moeilijk te ‘verkopen’ dat een kleuter (zwaar) psychische problemen ervaart als gevolg van een tekort aan cognitieve uitdaging. Ouders van deze jonge kinderen hebben dan ook vaak het gevoel alleen op de wereld te staan en de kinderen zelf krijgen niet de gepaste oplossingen of begeleiding.

Deze problemen dienen echter wel serieus genomen te worden. UHB kinderen ontwikkelen heel anders en op sommige vlakken veel sneller dan de overgrote meerderheid van kinderen. Een jong UHB kind realiseert zich vaak al heel vroeg dat het ‘anders’ is, ook al kan het dit nog niet onder woorden brengen of zelfs maar bewust ervaren. Vaak al tijdens de eerste dagen in een kleuterklas, gaat het kind zich ofwel al aanpassen aan de (standaard)verwachtingen van de kleuterleerkracht, ofwel de ‘schuld’ van dit ‘anders zijn’ vooral bij zichzelf leggen. Wanneer deze kinderen niet op een juiste manier begeleid worden en lange tijd in zulke onaangepaste situatie vertoeven, kan dit op termijn aanleiding zijn voor trauma, dat zich nestelt in de hersenen van deze kleuters. 

Als vereniging pleiten we dan ook voor aangepaste begeleiding van jonge UHB kinderen, vanaf dag 1 in het onderwijs. Wanneer deze kinderen zich kunnen ontwikkelen volgens hun eigen individuele noden en talenten, maar vooral volgens hun inherente asynchrone ontwikkelingspatroon, kan veel lijden voorkomen worden. Elke ouder van een UHB kind dat als kleuter al zware psychische problemen ontwikkelde, zal dit beamen.

Klik hier verder naar het volgende deel van het artikel …

Ga terug naar het overzichtsartikel

Door admin